Redactie Radio Centraal Rotating Header Image

Het Uur van de Strijd #4: Kathleen Krekels (N-VA)

Share

 

Wie? Kathleen Krekels

Van?  Schilde/’s-Gravenwezel (schepen Cultuur, Onderwijs en Communicatie)

Partij? N-VA

Strijdplaats? Plaats 8 – Vlaams Parlement

(het wat en hoe vind je hier)

De inleider

Krekels wordt ingeleid door partijgenoot Dirk Bauwens. Bauwens is burgemeester van Schilde waar hij in oktober 2012 de sjerp veroverde na een overwinning op Yolande Avontroodt van Open-VLD .

Krekels koos als eigen thema Onderwijs: “N-VA heeft vastgesteld dat veel mooie plannen in het verleden misliepen doordat ze niet afgetoetst werden met de basis. Al wat in on sprogramma staat over onderwijs willen wij aftoetsen en realiseren met leerkrachten en directies.”

En verder: vooral over confederalisme “In het confederalistisch verhaal moet goed bekeken worden welke bevoegdheden we naar de regio’s halen en wat we samen behouden. Klimaatbeleid is iets dat iedereen aangaat en dat we misschien wel federaal moeten houden maar we moeten oog hebben voor wat er in de regio’s belangrijk is.”
… en mobiliteit.  “De volksraadpleging van 2009 is door  de verschillende partijen  voor hun eigen belang gebruikt  waardoor ze nu haar kracht verloren heeft. We moeten vooral eerst het BAM tracé uitvoeren en daarnaast zien in welke mate we kunnen  overkappen. N-VA is in se altijd voorstander van een overkapping geweest. Vroeger hadden we al plannen  om overkappingen uit te voeren met de bedoeling om er stadsrandparkings op in te  richten”


ONDERWIJS

Redacteur (over onderwijs): En wat zegt die basis vaan leerkrachten en directies  volgens u?
Krekels: De basis wil vooral gehoord worden. Ze is blij met sommige van de dingen die in de (gestemde, nvdr) hervorming staan maar van sommige dingen heeft ze liever dat ze niet veranderen. De verandering waar wij voor staan zit hem in het feit dat we het sámen met de basis willen doen en niet opleggen van bovenaf.

Redacteur: U bent zorgcoördinator in uw gemeente. Wat houdt dat in?
Krekels: Een zorgcoördinator is iemand die de verschillende niveaus (kind/leerkracht/school) van  zorg coördineert en een visie ontwikkelt.

Redacteur: N-VA vindt dat er teveel concurrerende netten zijn en dat dat best herleidt wordt tot één niveau
Krekels: Het programma heeft het vooral over de omkadering van de verschillende scholen en netten, bijvoorbeeld de CLB’s (Centrum voor LeerlingenBegeleiding). Elk net heeft zijn CLB, omkadering en schoolbestuur. CLB’s moeten losgekoppeld worden van de netten en alle scholen in hun gebied kunnen bedienen.

Redacteur: Bij de discussie over de onderwijshervorming gaat het vooral over de structuren. N-VA wordt verweten elitair te zijn. Wat hebt u te bieden aan een TSO of KSO school?
Krekels: De perceptie van  wat we willen is verkeerd. We streven geen elitescholen na. Een brede school kan wel bestaan maar de verschillende richtingen moeten behouden blijven. Bart De Wever heeft zelf gezegd dat het ASO niet met ons zal verdwijnen. We moeten de ouders daarin ook een stuk opvoeden. Die denken teveel dat het ASO beter is dan het TSO dat dan weer beter zou zijn dan het BSO. Maar dat klopt niet. Er moet gekeken worden naar de talenten bij de kinderen. In de basisschool zitten al die talenten samen en merk je ze op. Je ziet al in de lagere school of ze technisch, taalkundig of artistiek aangelegd zijn. Van daaruit moet je de kinderen kunnen oriënteren. Een basisschool moet manieren zoeken om die talenten naar boven te brengen en op basis daarvan moeten kinderen geöriënteerd worden. Laat de kinderen die  cognitief sterk zijn hun weg zoeken in het ASO. Maar er zijn ook kinderen die technische sterk zijn. Wel laat die naar de technische richting gaan. In richtingen zoals industriële wetenschappen of burgerlijk ingenieur stromen kinderen uit TSA en ASO weer samen omdat ze fantastisch goed voorbereid zijn in die gebieden.   N-VA vindt heel belangrijk dat ieder kind goed georiënteerd wordt in de verschillende richtingen.

Redacteur: Maar kan je wel oriënteren op 12 jaar?
Krekels: Ik zeg niet dat kinderen van 12 al weten wat ze willen worden, dus je moet een basis behouden, maar een kind zal graag naar school gaan als het ontwikkeld wordt in zijn talenten. Als direct geïnvesteerd wordt in het BSO, in plaats van kinderen via het watervalsysteem te laten afglijden tot het BSO, dan gaan de kinderen er komen als ze er op hun plaats zijn en gaan ze erin groeien en zich daarna ook professioneel verder kunnen ontwikkelen.

Redacteur: Maar als je verkeerdelijk gekozen hebt voor een technische richting geraak je niet terug naar het ASO.
Krekels: Nu heeft men in de eerste jaren gelijke handboeken. In het ASO gaat men er zich meer in verdiepen terwijl het TSO zich tot de basis beperkt. Daar begint de nivellering. Een overstap terug naar ASO zal inderdaad moeite vragen maar is niet onmogelijk in de eerste twee jaren. In een derde of vierde jaar lukt het waarschijnlijk niet meer.

Redacteur: Groen stelt haar 4-4-4 plan voor waarin vanaf het vijfde leerjaar  de oriëntering bekeken wordt om dan in het derde jaar van het secundair onderwijs te ‘determineren’. De oriënteringsstap zou kinderen wat meer tijd geven om de definitieve keuze te maken.
Krekels: Dat 4-4-4 plan  is ook weer zo’n theoretisch plan. Ik weet niet op welke basis dit gestoeld is  en in welke mate het afgetoetst is met de basis. Ik zie er de meerwaarde niet van in.  Laat de kinderen maar in het basisonderwijs tot hun 12 jaar, en van daaruit dan vertrekken om een verdere keuze te maken.

Redacteur: De leerkrachten: hoe gaan we die gaan herwaarderen?
Krekels: Daarvoor moet je kijken naar hoe het urenpakket berekend wordt. Het aantal leerkracht-uren van een school wordt bepaald op basis van het aantal leerlingen. Als er dus veel leerlingen verdwijnen dan moet de directie het doen met minder leeraars en dat geeft onzekerheid bij de leerkrachten. Maar de structuur van de school verandert niet. Als leraars ergens beginnen zullen hun kwaliteiten nu  niet bepalen of ze er kunnen blijven. Er is wel nog het TAD systeem dat je voorrang geeft als je ergens al een aantal jaren werkt, maar als je telkens moet veranderen dan blijf je switchen en ben je nooit zeker of je ergens kan blijven. Dat moet herbekeken worden. De school moet draaien zoals een bedrijfje waarin de directie zeggenschap heeft over het aantal leerkrachten. Er moet een bepaald contingent, een basisstructuur, vastgelegd worden. Daarnaast kunnen wel meer of minder plaatsen bijkomen naar aanleiding van de groei of krimp van de school.
Vaste benoemingen geven werkzekerheid, ik maak er zelf momenteel gebruik van: als het misloopt met de verkiezingen dan kan ik terug een plaats krijgen in de school. Maar het kan het systeem bemoeilijken de werking  als leerkrachten niet goed functioneren.

Redacteur: Maar gaat u wel een budget krijgen om in uw basisstructuur te voorzien?
Krekels: Er is nu al een budget en het is niet omdat er een vaste structuur is dat er meer mensen moeten aangenomen moeten worden. Het gaat alleen over een zekere mate van herverdeling hier en daar. Voor kinderen die een bijzondere zorg nodig hebben wordt nu een speciale puntentelling voorzien. Die moeten we misschien ook eens herbekijken.

Redacteur: Hoe gaan we de ouders meer betrekken bij het onderwijs?
Krekels: Er zijn al een aantal kanalen zoals  het oudercommité en de ouderraad. Ouders worden tegenwoordig ook uitgenodigd als er problemen zijn. Maar het klopt dat de maatschappij van langs om sneller draait en dat ouders weinig tijd hebben waardoor het huiswerk veelaal op school gemaakt wordt in plaats van thuis. Communicatie tussen ouders en school is heel belangrijk. En dan komt de taalproblematiek er ook tussen. In Antwerpen zijn er veel allochtone ouders en daar loopt het dikwijls moeilijker. De cultuur is anders en ze zijn er minder bij betrokken. De scholen ondernemen veel akties om de ouders erbij te betrekken en ze krijgen er ook de middelen voor.
De taal is heel belangrijk. We mogen toch aan de mensen vragen om zich zo goed mogelijk te proberen te integreren, om de taalcursussen te volgen? Het is een goed idee om taalklassen te organiseren voor anderstalige nieuwkomers. Taalbadklassen moeten georganiseerd worden op de verschillende niveau’s: kleuter-, lager- en middelbaar onderwijs. Het zou  niet slecht zijn om de scholen ook te betrekken bij de taallessen voor de ouders. Er bestaat al een Taalproef bij de overgang van de kleuterschool naar de lagere school.    Het zou niet slecht zijn om die bij de overgang naar de middelbare school ook te doen. Dat slaat dan ook op anderstaligen. Zo krijgen ze de kans om in een ASO te starten als ze cognitief de capaciteiten hebben.   Als ze niet slagen in de taalproef dan kunnen we hen direct als ze beginnen in het middelbaar extra lessen geven.

Redacteur: Leerlingen van allochtone origine scoren slechter op school.  Wat gaat u voor hen doen? In het N-VA programma staat ‘begeleiding’ maar dat is een nogal vaag begrip.
Krekels: Het is belangrijk dat ze begeleid worden op gebied van taal en ook op gebied van het leren. Als thuis de cultuur er niet is die meegeeft dat er ook geleerd moet worden dan is het belangrijk dat de school leert leren, zeker voor de leerlingen die op het middelbaar niveau zitten.

Redacteur: De N-VA voorzitter vindt dat het wat ernstiger mag, dat de scholen te leuk zijn. Hij haatte het collega waar hij zat maar het heeft van hem wel gemaakt wat hij nu is.
Krekels: Ik vind het heel belangrijk dat een school leuk is voor kinderen. Ook de manier waarop lessen gegeven worden is daarbij belangrijk. En dat brengt ons bij de planlast van de leerlingen. Vaak moeten de leraars zoveel administratie in orde brengen dat ze er niet toe komen om de lessen op een leuke manier voor te bereiden, en dan volgen ze maar de handleiding.  Het is dus belangrijk dat de planlast beperkt wordt tot het strikt noodzakelijke. Dan wordt het weer leuk voor de leraars om de lessen te geven en voor de leerlingen om ze te volgen en hen te motiveren om later de juiste keuze maken.

Redacteur: Moet het lessenpakket herbekeken worden? Er is druk om meer lichamelijke opvoeding te geven en we zien dat geschiedenis en aardrijkskunde soms herleid worden to één uur per week.
Krekels: Dat is inderdaad een probleem. Iemand zei me onlangs dat we meer sport zouden moeten geven omdat we slecht scoren op de olympische scholen. De PISA-studies (die prestaties van onderwijssystemen in verschillende landen vergelijkt, nvdr)  focussen op wetenschap en techniek, en daardoor zien we  nu dat er daarop gefocust wordt. Natuurlijk gaat dat ten koste van andere vakken. We moeten inderdaad eens gaan herbekijken of er een goed evenwicht is.  Er moeten zeker uren vrijgemaakt worden voor beweging;  maar ook biologie, taal en bijvb. aadrijkskunde zijn ook belangrijk. Richtingen moeten ook afgestemd worden op het beroepsleven waarin de leerlingen daarna terecht komen.

 

LOKALE STAATSHERVORMING en CONFEDERALISME

Redacteur: Moet er eigenlijk geen staatshervorming komen op lokaal niveau? Er wordt gesproken over fusies. Moet de kaart van Vlaanderen niet herbekeken worden?
Krekels: We zijn voorstander van het confederalisme en denken dat de drie regio’s daar hun voordeel uit zullen halen. Maar we moeten ook op de lagere niveaus de zaken herbekijken. Het tussenniveau van de provincies is misschien niet noodzakelijk en (als dat verdwijnt, nvdr) dan zouden er meer bevoegdheden gaan naar steden en gemeenten.

Redacteur: Maar dan moet iedereen in dat model wel dezelfde keuze maken. Een voorbeeld: Brussel organiseert zijn openbaar vervoer tot in de Vlaamse rand, maar het Brussels openbaar vervoer gaat niet tot in Wallinië. Doordat we met de staatshervormingen iedereen zijn eigen keuze laten maken geraak je moeilijk van de ene kant naar de andere kant van het land met het openbaar vervoer.
Krekels: U bekijkt dat verkeerd. Iedereen organiseert wel de zaken zelf maar dat betekent niet dat er geen samenwerking kan zijn. Samenwerking blijft nodig, we worden geen drie aparte landen en wat samen moet gebeuren zal wel samen gebeuren.
CD&V doet nu wat minachtend over het confederalisme en dat is wonderbaarlijk want het idee hebben we van hen overgenomen. Er komen  nu wel heel veel bevoegdheden over met de zesde staatshervorming, maar niet alle middelen komen mee. We hebben met de Vlaamse regering altijd een begroting op orde gehad en een overschot gecreeerd en dat kunnen we nu niet doen omdat we niet alle middelen krijgen. We zullen dus opnieuw moeten besparen en dat is een spijtige zaak  en de schuld van de federale regering.

Redacteur: Is er nood aan een Vlaamse kinderbijslag?
Krekels: We hadden dit in de afgelopen legislatuur willen invoeren maar er was geen budgettaire ruimte voor. Maar we blijven er voor ijveren.
Redacteur: Open VLD verwijt jullie dat jullie de jobkorting hebben afgeschaft
Krekels: Daar waren ze zelf ook al een beetje van afgestapt want die was heel kostelijk. Stiekem gaan zijn ze akkoord met de afschaffing.

Redacteur: En hoe gaan we zorgen dat er meer mensen gestimuleerd worden om te werken in Vlaanderen?
Krekels: We willen een heel activeringsprogramma opstarten. Dat hebben we nu al voor de 50-plussers. Vroeger probeerde men de mensen aan het werk te krijgen tot 52 jaar, we hebben die leeftijd nu opgetrokken tot 60 jaar. Dus een aktief beleid voor mensen die in de werkloosheid terechtkomen.

Redacteur: Zijn die oudere werknemers niet te duur?
Krekels: In het huidig systeem wordt je automatisch duurder naarmate je ouder wordt. Dat gaan we ook moeten herzien. We moeten met de bedrijven samenzitten om te bekijken hoe we het gaan aanpakken. We spreken dan bijvoorbeeld over indexeringen van lonen die we anders gaan moeten doen.

Redacteur: Volgens Samenlevingsopbouw heeft België de crisis goed doorstaan  juist doordat er niet zwaar bespaard werd.
Krekels: Dat kan zijn maar het is niet omdat we een indexsprong willen doen dat we de koopkracht gaan verminderen. We willen terzelfdetrijd het leefloon en de laagste pensioenen optrekken. Het is wat puzzelen en geven en nemen.

Redacteur: Even terug naar het confederalisme. Dat is er eigenlijk al. Bijvoorbeeld klimaatbeleid: de verschillende gewestministers bepalen elk hun klimaatbeleid. Maar samen geraken ze er niet uit (er is nog geen nationaal klimaatakkoord, nvdr) en iedereen wijst naar elkaar. Het werkt dus niet.
Krekels: Ja, maar dat komt omdat er een conflict is met het Federaal, Waals of Brussels niveau. In het confederalistisch verhaal moet goed bekeken worden welke bevoegdheden we naar de regio’s halen en wat we samen behouden. Klimaatbeleid is iets dat iedereen aangaat en dat we misschien wel federaal moeten houden maar we moeten oog hebben voor wat er in de regio’s belangrijk is. Als we confederaal gaan werken zijn er toch dingen die we federaal moeten houden omdat ze het ganse land betrekken, de rest gaat naar de regio’s.

CULTUUR

Redacteur: Cultuur. Wat vindt u ervan als men zegt dat N-VA en cultuur niet samengaan?
Krekels: Van waar haalt men dat?  Misschien hebben we ooit een beslissing genomen die mensen in de sector tegen de bost stootte maar dan zal dan ook zijn redens gehad hebben. Maar we vinden cultuur wél belangrijk. We hechten veel belang aan het kostbaar sociaal weefsel en dat heeft alles met cultuur te maken, met de verinigingen in de gemeenten, met die dingen die de mensen samenbrengen, want dat is het hart van onze samenleving.

Redacteur: Misschien zegt men dat omdat cultuur voor N-VA toch niet al te veel geld mag kosten. In Antwerpen is bijzonder scherp gesnoeid op cultuur.
Krekels: Er zijn prioriteiten gesteld en is wat meer geld gegaan naar het ene en wat minder naar het andere. Het is nooit slecht om de zaken te herbekijken. Of de beslissingen in Anwerpen juist waren laat ik in het midden, ik ken het Antwerps dossier niet in detail. Maar binnen mijn gemeente ben ik diegene die ervoor ijvert om cultuursubsidies toe te kennen omdat ik weet hoe belangrijk en hoe nodig het is. We moeten wel zien dat de subsidies in verhouding staan en ik denk dat het ook daarover ging in Antwerpen. Bij aanvang van de legislatuur dacht men  dat sommige subsidies niet meer in verhouding stonden met wat ze verwezenlijkten en tot wie ze aanspraken.

MOBILITEIT

Redacteur: Eén van de eerste critici op het Oosterweelproject was Jan Peumans. Er is ondertussen veel gebeurd. Maar nu zien we bijvoorbeeld dat N-VA ook positief staat tegenover de overkapping van de ring terwijl dat in 2012 een reden was waarom Groen niet mee mocht in het bestuur van de stad. Wat moeten we nu doen: overkappen of niet?
Krekels: We moeten vooral eerst het BAM tracé uitvoeren en daarnaast zien in welke mate we kunnen  overkappen. We zien nu dat onze voorzitter er ook voor pleit om de overkapping een kans te geven en hij is bereid om het geld dat de de stad en de haven in het Oosterweelproject zouden steken te investeren in de overkapping. Dat is een duidelijk signaal dat we oor hebben voor de leefbaarheid van het BAM tracé. Maar anderzijds vinden we wel dat er beslist is en dat we ermee vooruit moeten.

Redacteur: En als het nu eens een slechte beslissing zou zijn?
Krekels: Men is niet over één nacht ijs gegaan, er hebben heel veel mensen zich over de zaak gebogen en uiteindelijk is gebleken dat het BAM tracé op gebied van betaalbaarheid, veiligheid, leefbaarheid en mobiliteit het beste was.
Redacteur: Maar het is wel weggestemd in de volksraadpleging
Krekels: Ik denk dat de vraagstelling van de volksraadpleging vooral ging over de tunnel of de brug.
Redacteur: Kris Peeters zei destijds zélf dat het ging over het tracé
Krekels: Verschillende partijen zeggen verschillende dingen. Ik heb het papier zelf nooit in mijn handen gehad waarop de vraag stond. (nvdr, De vraag luidde: “Moet de stad Antwerpen een gunstig advies geven voor de stedenbouwkundige vergunning van de Oosterweelverbinding op het huidig voorziene tracé tussen Zwijndrecht/Linkeroever en Merksem/Deurne? Ja of Neen?”) Nu wordt er opnieuw gesproken over een referendum en het is belangrijk om goed op te letten welke vraag gesteld wordt. De volksraadpleging van 2009 is door  de verschillende partijen  voor hun eigen belang gebruikt  waardoor ze nu haar kracht verloren heeft.

Redacteur: Maar eigenlijk zijn het de mensen die u verkozen hebben die  een deel van het probleem zijn.
Krekels: Omdat zij met de auto naar het werk komen, jaja.  Het is mogelijk om met het openbaar vervoer in de stad te geraken maar je doet er toch een tijd over en dat is praktisch niet altijd mogelijk. Veel mensen komen dus met de auto naar de stad voor het werk en dat is niet erg. We moeten zorgen dat we een beleid voeren dat zowel auto, vrachtvervoer , fiets als openbaar vervoer  in één visie vatten. De auto zal er altijd zijn.  In verband met de overkapping is  N-VA  in se altijd voorstander van overkapping  geweest want vroeger spraken we van het plan om overkappingen uit te voeren met de bedoeling om er parkings op in te  richten, zodanig dat mensen met de auto tot daar geraken om dan met het openbaar vervoer de stad in te kunnen. We zitten dus met de auto maar moeten ook voor het openbaar vervoer zorgen en natuurlijk ook voor de fietser. Mensen die het zich  nu ontzien om met de fiets te komen werken vanwege het gevoel van onveiligheid  maar toch dicht genoeg wonen om dat te  doen; ook voor hen moeten we investeringen doen en (infrastructuur) uitbouwen. Dan komen we wel tot een goed verhaal.

Redacteur: Maar uw man in Brasschaat (Jan Jambon), bijvoorbeeld, die ziet dat openbaar vervoer niet zitten. Die is aktief in het tegenhouden van een uitgebouwde tramlijn die tot in Brasschaat zou gaan.
Krekels: Ja, en en als  vertegenwoordiger van Schilde/’s Gravenwezel kunnen we dat wel begrijpen. Wij zijn ook niet voor de tram. We zijn niet tegen de komst van de tram op zich, maar er is een probleem met de ruimtelijke haalbaarheid van een tramlijn. We zijn niet tegen het openbaar vervoer en tegen een tramlijn, maar het moet ook haalbaar zijn om gans die structuur door uw straat te laten lopen. Kijk maar naar Mortsel. Daar hebben ze een fantastische tramlijn in het midden van de straat geplaatst maar het is er nu wel alle dagen file omdat de auto vergeten is in dat plan. De winkels en handelaar ondervinden ook nadelen van dit plan want je kan er niet meer parkeren.
Het is dus een én, én- verhaal. Je moet het altijd in het groter geheel plaatsen.

Redacteur: Legt de hogere overheid haar plannen niet teveel op aan steden en gemeenten? En leidt dit niet tot overbelasting van kleinere steden en gemeenten ten voordele van de stad? Bijvoorbeeld: Mensen uit Brasschaat nemen de auto tot Ekeren en nemen daar de bus naar de stad omdat daar een  parkeerterrein werd ingericht.
Krekels: Volgens mij is dat niet zozeer een belasting. Kijk maar naar ons. Áls we dan al het openbaar vervoer nemen dan rijden we inderdaad tot Merksem, waar ook winkels zijn, maar ik denk niet dat dit een belasting is voor die gemeente.  Die parking wordt daar structureel ingepland en er wordt niet meer in de buurt rondgereden  met de auto omdat er meer parkings zijn.

Een ja/neen vraag

Redacteur: Kinderen die in de buurt wonen moeten voorrang krijgen oim zich in te schrijven?
Krekels: ja, absoluut

De laatste vraag: Waarom is het belangrijk dat Kathleen Krekels na 25 mei in het parlement zetelt?

Krekels: Dat zal belangrijk zijn voor iedereen die het onderwijs een warm hart toedraagt, want onderwijs is  waar ik uiteindelijke echt voor zal gaan. En meer in het bijzonder het herzien van de structuur van het onderwijs vanuit de basis. Dus samen met leerkrachten  en directies gaan voor een beter onderwijs.

0 Comments on “Het Uur van de Strijd #4: Kathleen Krekels (N-VA)”

Leave a Comment