Redactie Radio Centraal Rotating Header Image

Bedrijfsbelangen in ontwikkelingssamenwerking

Share

De Britse organisatie Global Justice Now voert campagne tegen beleidsmaatregelen die de armen nog armer maken. Eén daarvan draait rond voedsel. Ze kregen lucht van een vergadering op 23 maart in Londen, waar de Bill and Melinda Gates Foundation en USAID een aantal grote zaadbedrijven en actoren uit de ontwikkelingssamenwerking hadden uitgenodigd, vermoedelijk om te bekijken hoe de afzet van deze bedrijven via landbouwprogramma’s in Afrika verhoogd zou kunnen worden. Alhoewel de Foundation beweert transparant te werken, bleef onduidelijk wie er aanwezig was en wat er precies besproken werd.

In Afrika wordt 70% van het voor eigen consumptie bestemde voedsel geproduceerd door kleinschalige landbouwbedrijfjes. Die werken over het algemeen met eigen, overgehouden zaad, dat zich doorheen de jaren/eeuwen als optimaal voor de lokale omstandigheden ontwikkelde. Overschakelen op commerciële zaden lijkt in eerste instantie een grotere oogst op te leveren, op voorwaarde wel dat men ook het bijbehorend pakket van kunstmest en pesticiden aankoopt. Maar de zaden kunnen niet, of niet met hetzelfde opbrengstpotentieel, overgehouden worden. Dat betekent dus ieder jaar opnieuw een kost aan zaad + kunstmest + pesticiden, een blijvende afhankelijkheid van de leverancier.

Een aantal lokale, regionale en internationale boerennetwerken verzet zich tegen deze tendens en komt op voor het recht op controle over het eigen voedselsysteem: daaronder de Alliance for Food Sovereignty in Africa en La Via Campesina. Zij staan achter het agro-ecologisch landbouwmodel, dat ook door ‘onze’ Olivier De Schutter, voormalig VN-rapporteur rond voedselveiligheid, als enige duurzame oplossing voor een efficiënt voedselsysteem naar voor werd gebracht. Niet bedrijven – die tenslotte vooral winst willen maken – maar de gemeenschap zelf moet volgens hen daarvoor zaadbanken kunnen opzetten en beheren.

Ze wijzen ook op het feit dat de redenering ‘meer voedsel produceren = geen honger meer in de wereld’ helemaal niet klopt. Jaarlijks produceren we wereldwijd nu al genoeg voedsel voor 12 miljard mensen. In Afrika steeg tussen 1991 en 2011 de productie per capita met 10%, terwijl de ondervoeding met 40% toenam. Het gaat er dus niet om méér te produceren, maar te bekijken wát er geproduceerd wordt, en voor wie. Bio-brandstoffen, koffie, tabak, bloemen … en voor de export bestemd voedsel lossen de honger in Afrika niet op.

Buiten de afhankelijkheid is een nadeel van de commerciële zaden dat die bedoeld zijn voor grote oppervlaktes met monoculturen, dus niet geschikt voor de vele kleine, soms louter op zelfvoorziening gerichte boeren. Monoculturen maken een producent ook zeer kwetsbaar: àls er iets mis gaat, ben je meteen alles kwijt. Biodiversiteit en lokale kennis zijn net nodig om die kwetsbaarheid te vermijden. Met pesticiden werken blijkt bovendien een gezondheidsrisico met zich mee te brengen.

We belden hierover met Heidi Chow van Global Justice Now. Zij vermeldde ook de een paar jaren geleden opgerichte New Alliance for Food Security and Nutrition van de G8. Het idee daarachter is dat ontwikkeling best gebeurt doordat bedrijven in ontwikkelingslanden gaan ondernemen en/of investeren. Men kan zich natuurlijk afvragen of bedrijven armoedebestrijding hoog op hun agenda hebben staan.

0 Comments on “Bedrijfsbelangen in ontwikkelingssamenwerking”

Leave a Comment