Redactie Radio Centraal Rotating Header Image

Openbaarheid van Bestuur? Peter Verhaeghe: “We zijn er nog niet”

Share

Jarenlang beet Peter Verhaeghe van stRaten generaal zich vast in het Oosterweeldossier. Het was vooral hij die overheidsplannen technisch ontleedde en alternatieven uitwerkte.
In dat proces werd  hij onbedoeld ook ervaringsdeskundige in het opvragen van rapporten en verslagen aan de overheid. Een grondwettelijk recht dat niet altijd  even ernstig genomen wordt.

We hebben Peter Verhaeghe tegast voor een uitgebreid gesprek over Openbaarheid van Bestuur, de 22 jaar jonge Vierde Pijler van onze Democratie.


Deel 1:

Deel 2:


DEEL 1: Hannah Arendt, (Gebrek aan) Informatie en Extremisme

RC: Je was vroeger samen met Manu Claeys het gezicht van stRaten generaal maar tegenwoordig zien we hem publiek meer met anderen. Ben je nog aktief bij stRaten generaal?
Peter Verhaeghe: “Toen we startten met Oosterweel dachten we nooit dat dit de proporties zou aannemen die het aangenomen heeft. Ik was vooral technisch bezig en ben gaandeweg meer bezig geraakt met Openbaarheid van Bestuur. Openbaarheid van bestuur heeft in het Oosterweeldossier een belangrijke rol gespeeld in het teweegbrengen van de kentering. Het was toen Manu (Claeys) en ik beslisten dat het echt wel nodig was dat we de plannen van Oosterweel konden inkijken -in plaats van te blijven gissen- dat het keerpunt kwam. We hebben toen vastgesteld dat niemand in het Vlaams parlement de plannen ooit gezien had, niettegenstaande veel Vlaamse parlementsleden van oordeel waren dat ‘de tijd van de discussie voorbij was’. We hebben het altijd bevreemdend gevonden dat mensen kunnen oordelen dat een discussie voorbij is als ze nog niet eens de plannen gezien hebben.”

RC: Wanneer was dat?
PVh: “Dat moet in 2008 geweest zijn. We zijn met de plannen naar buiten gekomen en hebben toen gezien dat er veel pijnpunten waren. Vervolgens stelden we vast dat de intellectuele wereld in Vlaanderen die toen bezig was met ruimtelijke ordening en verkeerskunde de plannen óók niet kende en dat er weinigen waren die zich geroepen voelden om over de zaak publiekelijk een standpunt te gaan innemen. Een aantal mensen hebben dat dan wel gedaan en vervolgens heeft de Vlaamse regering beslist om opnieuw een alternatievenonderzoek uit te laten voeren door ARUP-SUM.“

RC: In 2008 ging Ademloos ook van start. Hun focus op de luchtkwaliteit kwam samen met jullie studiewerk en daardoor werd het verhaal dan opgepikt door de mainstream media. En daarna (18 oktober 2009) kwam de volksraadpleging…
Maar wat doe je nu nog voor stRaten generaal?

“We hebben het altijd bevreemdend gevonden dat mensen kunnen oordelen dat een discussie voorbij is als ze nog niet eens de plannen gezien hebben.”

PVh: “Nu zijn er veel anderen die de kar trekken in het Oosterweeldossier dus is er geen directe noodzaak meer voor mij om om de haverklap op de trein te springen van Diest naar Antwerpen. Ik kan me beter richten op de zaken waarin ik me ondertussen heb gespecialiseerd.
Het is ook belangrijk om te duiden dat stRaten generaal niet echt een objectief heeft dat gebonden is aan één bepaalde plek. Het idee was altijd om te zoeken hoe bestuur en burger op een constructieve manier met elkaar kunnen samenwerken. We stellen vast dat er instrumenten bestaan om dat te doen en dat die onvoldoende benut worden. Openbaarheid van Bestuur is er één van en daarom hebben we beslist om daar onze tanden in te zetten. Om pers, politici en burgers bewust te maken van de mogelijkheden die daarin zitten om constructiever met elkaar samen te werken.”

RC: Openbaarheid van Bestuur. Dan gaat het over Artikel 32 van de Grondwet.  Waarom is openbaarheid van bestuur zo belangrijk? Je noemt het de vierde pijler van de democratie.
PVh: “In 1994 wordt het in de grondwet gezet en dat was een keerpunt. Tot dan was het verkrijgen van documenten afhankelijk van een vriendenrelatie tussen politici en burgers. Die kregen dan off the record een papier toegeschoven met daarbij de raad om ‘niet te zeggen dat je het van mij gekregen hebt’. Je had toen een situatie waarbij je documenten in handen had die je toelieten om zaken te bestuderen maar terzelfertijd mocht je niet zeggen dat je ze had. Dus een echt debat was niet mogelijk”

“In ’94 wordt openbaarheid van bestuur dus in de grondwet ingeschreven. Dat gebeurde niet zomaar maar was een zoenoffer van de politiek naar de bevolking toe na Zwarte Zondag (24 november ’91 ). Zo wilde men het contact tussen burger en politiek voor een stuk herstellen.
Op het moment dat Openbaarheid van Bestuur in de Grondwet is ingeschreven is ook het Recht op Informatie een pijler geworden binnen ons democratisch bestel. Het is merkwaardig om vast te stellen dat niemand uit de politieke wereld die pijler naar voor schuift. Het is alsof men bang is om openbaarheid van bestuur als een instrument van ons democratisch bestel te hanteren.”

RC: Enigzins begrijpelijk van de kant van de Bestuurders, dat ze liefst besturen zonder veel inmenging. Maar zeg je dat dat bewustzijn er ook niet is bij de oppositie?
PVh: ”Een oppositie van vandaag is misschien een meerderheid van morgen. Politici zijn ermee vertrouwd dat ze met elkaar in debat moeten gaan, maar ze zijn er minder me vertrouwd dat andere spelers mee aan tafel zitten en het debat voeden.”

RC: In maart gaf je een uiteenzetting over Openbaarheid van Bestuur op een Horta-avond. Op één van de slides stond toen Hannah Arendt  , de Duits/Amerikaanse journaliste die een verslag schreef van het proces van Adolf Eichmann, één van de architekten van de genocide op de joden tijdens WOII. Dat verslag had als (onder)titel ‘Een rapport over de banaliteit van het kwaad’. Zoekt u het niet en beetje ver? Wat is het verband met Openbaarheid van Bestuur?
PVh: “Hannah Arendt stelt dat het typisch menselijk is om Handelen vooraf te laten gaan door Denken. Dat noemt ze essentieel. Onze handelingen zijn dus het gevolg van denken dat voorafgegaan is aan die handelingen. Verder stelt ze dat er een goede publieke sfeer tot stand komt als verschillende ideeën, verschillende denkpatronen, kunnen samenkomen en op elkaar afgestemd kunnen worden. Door een dergelijk proces worden radikalen geminimaliseerd. Bij Eichmann stelde ze vast dat hij zijn moreel denken volledig had uitgeschakeld en dat hij alleen bezig was met het uitvoeren van een taak, zonder op een morele manier na te denken over waarmee hij bezig was.”

“Het ontbreken van die informatie kan leiden tot extremen omdat je het denken uitschakelt.”

“Om moreel te kunnen nadenken over waarmee we bezig zijn is openbaarheid van bestuur zeer belangrijk want op basis van de verkregen documenten kunnen we een beeld vormen van wat de besluitvorming inhoudt en wat er aan de basis van ligt. Het ontbreken van die informatie leidt voor een stukje tot extremen omdat je het denken uitschakelt. Mensen die woedend zijn over besluiten waarmee ze niet akkoord gaan emotioneler worden als ze de informatie niet hebben die toelaat om over de zaak na te denken. En bij sommigen kan dit extreem worden.“

RC: Die vaststelling is waarschijnlijk in het kader van Oosterweel gekomen, het dossier waarmee je bezig was. Maar ook als we kijken naar de houding van de Britten tegenover de EU lijkt dit actueel.
PVh: “Als burgercollectief heeft stRaten generaal altijd gesteld dat woede geen goede drijfveer is maar toch wel een stimulans kan zijn om beter te gaan studeren en beter te gaan nadenken. Maar inderdaad: je ziet overal dat het gebrek aan informatie leidt tot beslissingen en gedrag waar we ons vragen kunnen bij stellen.”

RC: We zijn nogal abstract bezig. Is er een bepaald voorval dat je tot die conclusie bracht?
PVh: “Het is door het lezen van het werk van Hannah Arendt terwijl ik bezig was met het opstellen van een lezing over Openbaarheid van Bestuur dat ik de band tussen beide inzag.”

RC: Dus een waarschuwing naar de beleidsmakers? ‘Als jullie alles onder de tafel proberen te houden dan bewijs je jezelf op de lange duur geen dienst want er kan daardoor extremisme ontstaan’?
PVh: “Ja, extremisme kan deels voortvloeien uit het feit dat er onvoldoende gesprek is. En als de overheid in 1994 de beslissing heeft genomen om Openbaarheid van Bestuur in te schrijven in de Grondwet, dan was dat vanuit dezelfde vaststelling die er toen al was.”

 


DEEL 2: Kafka in de gevangenis en de Beroespinstantie

RC: StRaten generaal heeft beroep gedaan op de Wet op Openbaarheid van Bestuur om gegevens te pakken te krijgen, ettelijke keren waarschijnlijk. Welke gegevens bijvoorbeeld?
PVh: “Ja, het is een continuïteit geworden. We gaan ervan uit dat elke politicus die zaken meldt op een persconferentie vervolgens ook de gegevens waarop die mededelingen gebaseerd zijn onmiddellijk ter beschikking stelt van de burgers. Dat is de grondwet en je kan die gegevens dus opvragen en dat doen we dan ook systematisch. Een voorbeeld is de toenmalige minister van Ruimtelijke Ordening die op een TV programma iets beweerde over een studie. We waren stomverbaasd over die uitlating omdat we wisten welke studies er gemaakt werden (en wat erin stond). We hebben toen een vraag gesteld waarop geantwoord werd dat ‘de minister moe was en zich vergist had’.

“Eigenlijk zouden journalisten moeten durven zeggen ‘mijnheer de minister, u bent niet klaar voor uw persconferentie. Laat ons een nieuwe afspraak maken als u klaar bent en dan zullen we erover berichten’.”

RC: Over wat en wie ging het hier?
PVh: “De zaak is ondertussen al een aantal jaren oud en is nu minder relevant (we vermoeden dat het gaat over minister Dirk Van Mechelen in 2009, nvdr). Die zaak was toen zeer relevant en we gingen en gaan op die zaken in om iedereen bij de les te houden. Het is ook een vingerwijzing naar onze beleidsmensen. ‘Vertel wat je wilt maar geef een juist kader en doe geen beweringen die je niet kan staven. Als er een persconferentie is en er worden bepaalde beweringen gedaan dan zou ik verwachten dat elke journalist de deur uitgaat met een link naar het document om aan factchecking te doen. In de realiteit is dat zelden het geval. Eigenlijk zou men moeten zeggen ‘mijnheer de minister, u bent niet klaar voor uw persconferentie. Laat ons een nieuwe afspraak maken als u klaar bent en dan zullen we erover berichten.”

RC: Dat brengt ons bij de problematiek van de journalisten die hun feiten niet checken, zoals uitvoerig beschreven in ‘Flat Earth News’van Nick Davies. Die had het in zijn boek over de trend dat er van langs om meer woordvoerders zijn en PR mensen en van langs om minder journalisten die wel van langs om meer volume moeten publiceren. Het gevold is dat de journalisten gewoon de berichten van de woordvoerders overnemen. ( Links: i. interview met Nick Davies HIER  , ii. berichtgeving door de Standaard over Oosterweel gevoed door Kabinet Kris Peeters HIER)
PVh: “Inderdaad, dat is een probleem. In de journalistieke wereld stel je vast dat men de gesneden koek voor waar aanneemt want ‘time is money’. Dat geldt niet alleen voor wat het beleid zegt maar voor eender wie die een bewering doet ten aanzien van iemand anders.”

RC: Terug van de journalisten naar de administratie… Geef eens een voorbeeld van wat je opgevraagd hebt.
PVh: “Er zijn heel veel documenten die openbaar gemaakt worden en je kan tegenwoordig al zeer veel vinden. Antwerpen is een interessant en goed voorbeeld in deze. Antwerpen zet al vele jaren de beslissingen van het Schepencollege on-line. Aan de hand van die databank vernamen we ooit dat de minister van Justitie een rapport had gericht aan de stad Antwerpen in verband met de inplanting van nieuwe gevangenissen. Dat document interesseerde ons want er kon een verband zijn met de beslissing om de gevangenis in beveren te bouwen (op de lokatie van de alternatief meccano-tracé dat stRaten generaal voorstelde, nvdr ). We hebben het rapport van de minister van Justitie opgevraagd bij de Antwerpse Stadssecretaris. De Stadssecretaris weigerde, de Beroepsinstantie heeft ons daarna gelijk gegeven en geantwoord dat het rapport had gegeven moeten worden… was het niet dat het stuk niet meer in het bezit was van de Stad Antwerpen. Antwerpen heeft zich toen verontschuldigd ‘maar tijdens de verhuis van de stadsdiensten naar Den Bel is dat rapport van de minister van Justitie wellicht verloren gegaan’. Blijkbaar schort er ook nog iets aan de archivering van de administratieve stukken.“

RC: Je gaf elders al aan dat dat soort zaken eerder een probleem is bij kleinere gemeenten.
PVh: “Een kleine gemeente is ook, net zoals een stad, bevoegd voor Federale en Gewestelijk materie maar een stad heeft meer ervaring en meer slagkracht. Onze wetgevers hebben het verder nodig vonden dat ieder instituut een andere wetgeving over openbaar van bestuur zou krijgen. Daardoor wordt het nog complexer. Als je een vraag stelt moet je dus eerst de staatshervorming doornemen om te weten volgens welke wetgeving je de vraag moet richten aan de bevoegde instantie.”

RC: Hoe gaat dat dan? Moet je dan info over gevangenissen niet vragen aan het ministerie van justitie?
PVh: “Het voorbeeld van daarnet ging inderdaad over Justitie, maar het was een vraag die betrekking had op Ruimtelijke Ordening want het ging over de inplanting van gevangenissen op het grondgebied van de Stad Antwerpen.”
“Dus schreven we Antwerpen aan ten aanzien van haar bevoegdheid ruimtelijke ordening. In eerste instantie weigerde Antwerpen de informatie te geven omdat het over een zaak van Justitie ging. ‘U hebt de verkeerde wetgeving ingeroepen’ was het antwoord. Het is jammer dat men dit soort procedurele benadering naar burgers toepast.”

RC: Bij wie moest je dan zijn? Ruimtelijke ordening is toch Vlaamse bevoegdheid?
PVh: “Je moet het document opvragen bij de overheid die het in handen heeft. En vervolgens moet je de wetgeving toepassen op het type document dat je opvraagt. Dus als je bij een gemeentebestuur iets vraagt over de brandweer dan moet je de nationale wetgeving inroepen aangezien brandweer nog altijd nationale (federale) bevoegdheid is. Vraag je een document over de heraanleg van een plein, dan heb je het concreet over gewestelijke bevoegdheden en dan is de gewestelijk wetgeving dus van toepassing. “

RC: Dus in dit geval had je moeten verwijzen naar een nationale wet?
PVh: “Ja, maar ik noem dit voorval een lachertje. Het is een teken aan de wand en een signaal om politici op te roepen om één wet te maken voor gans het grondgebied en ervoor te zorgen dat het voor besturen en burger éénvoudiger wordt om met die wetgeving om te gaan en de mensenbehulpzaam te zijn.”

“Zowel burgers als administratie zijn gebaat bij een vereenvoudiging. Er zou één wet moeten zijn voor gans het grondgebied op Openbaarheid van Bestuur .”

RC: Is het gevoel van hoogdringendheid om dat te doen nu bijna 25 jaar na Zwarte Zondag een beetje verdwenen?
PVh: “Meer zelfs. Ik merk dat niet alleen het gevoel van hoogdringendheid is verdwenen maar dat er ook van langs om meer een reflex is om openbaarheid onmogelijk te maken. StRaten generaal is niet de enige die informatie opvraagt, steeds meer mensen vinden de weg naar openbaarheid, hoe moeilijk ze soms ook is. Het gevolg daarvan is een bewustzijn bij de politici dat ‘we moeten voorzichtig zijn met bepaalde stukken’ en ‘Wat moeten we doen om te voorkomen dat de burgers ze zouden kunnen lezen?’.

RC: Je hebt eerder al aangegeven dat het niet altijd de bedoeling is (van administratie of politie) om informatie in de binnenzak te houden en dat het niet verstrekken van informatie een gevolg kan zijn van desorganisatie, of van het niet op de hoogte zijn van de wetgeving. Misschien is dat stuk van het ministerie van Justitie destijds echt wel verdwenen bij de verhuis naar Den Bel. Vooral bij kleinere gemeenten is dat waarschijnlijk een probleem.
PVh: “Ja, en het is ook een gevolg van de tekorten van de IT-faciliteiten van de overheid. Een mooi voorbeeld is de Beroepsinstantie Openbaarheid van Bestuur. Zij oefent de controle uit op de Openbaarheid. Je zou van hen toch verwachten dat ze een toonbeeld zijnvan hoe het moet. Wel, toen ik het register Openbaarheid van de Beroepsinstantie zelf opvroeg moesten ze zich verontschuldigen dat ze voor een beginperiode de gegevens niet kunnen leveren omdat die op de computer van een medewerker stonden die ondertussen op pensioen is. “

RC: Wat is die Beroepsinstantie eigenlijk?
PVh: “De Beroepsinstantie is een administratief orgaan binnen de Vlaamse overheid waar je voor je vragen over Openbaarheid, in het kader van de Vlaamse wetgeving, terecht kan als je het oneens bent met het antwoord op je vraag dat je gekregen hebt van een overheid.

RC: En wat is dat Register dan?
PVh: “Elke instantie is bij wet ook verplicht om alle vragen te registreren die in het kader van de wet op Openbaarheid van Bestuur gesteld worden. Dat register is op zich een interessant document omdat het ons leert wat andere burgers gevraagd hebben.
“Bij elk openbaar bestuur ligt een zo een lijst. Daar staat op welke vragen gesteld zijn, door wie, en of ze beantwoord werden, afgewezen, toegewezen.”

RC: En wat vroeg je dan precies aan de Beroepsinstantie?
PVh: “Wel, de Beroepsinstantie is zelf een overheid, dus kan je aan de Beroepsinstante niet alleen een beroep indienen maar ook vragen Openbaarheid stellen. Ik heb dus het Register opgevraagd want ik wilde weten welke mensen tot op vandaag vragen gesteld hebben aan de Beroespinstantie, en welke vragen ze stellen. Ik vond dat een relevant gegeven want met stRaten generaal zijn we nu ook betrokken bij het fonds Pascal Decroos waar we ook les geven aan onderzoeksjournalisten.”
“Toen bleek dus dat een deel van hun register verloren gegaan was. Waarmee ik maar wil zeggen dat eender welk bestuur -zelfs door een verkeerde inschatting van een informaticatoepassing- ongelooflijk veel informatie kan laten verloren gaan.”

RC: Nu even pauseren en daarna bellen we eerst naar Denis Malcorps, inwoner van Doel en activist voor het behoud van het dorp Doel. Hij is betrokken bij de Derde Generatie  en Doel2020.

 


DEEL 3: Doel

RC: In het kader van de problematiek rond het dorp Doel heb je ook te maken gekregen met Openbaarheid van Bestuur.
Denis Malcorps (Doel): “Doel moet verdwijnen voor het Saeftinghedok, dat is toch de bedoeling. Daarvoor heeft men twee jaar geleden een Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse (MKBA) opgesteld. Die is besteld door het Antwerps Havenbedrijf en de Maatschappij Linkerscheldescheldeoever (MLSO), de tegenhanger van het Antwerps Havenbedrijf op linkeroever. Het ging over een studie in twee delen: een socio-economische studie van wat de invulling moest worden en dan de kosten-batenanalyse zelf. In 2014 was deel 1 afgewerkt en we wilden dat document opvragen omdat de MLSO het rapport al had goedgekeurd. De raad van bestuur van MLSO had zelfs een beslissing genomen op basis van dat deel van de studie. Ik vroeg dus de studie op maar het Antwerps Havenbedrijf weigerde die te geven. Ik kreeg een brief van Mark Van Peel dat ‘men nog niet klaar was met (het tweede deel van) de studie’ en dat ik ze dus niet kon krijgen. Ik ben daarop naar de Beroepsinstantie gestapt, gewoon door een mailtje te sturen. Die heeft me na enkele maanden gelijk gegeven en dan heeft het Havenbedrijf me de studies moeten bezorgen.”

“Toen kwam de aap spreekwoordelijk uit de mouw en bleek dat men het eerste deel van de studie niet wilde geven omdat men nog gegevens aan het aanpassen was, zogezegd een actualisering naar nieuwe ontwikkelingen. Het was een studie die door een externe firma was gemaakt en het havenbedrijf was die dan zelf aan het aanpassen. Dat was de achterliggende reden waarom we op dat ogenblik de studie niet kregen.”
Noot: de uiteindelijke versie van de MKBA staat nu on-line op de site van het Havenbestuur. HIER

“Studies worden niet vrijgegeven aan het publiek want ‘niet afgewerkt’ maar wel al gebruikt als basis om toegzeggingen te doen aan bedrijven”

RC: Ik zie Peter Verhaeghe van stRaten generaal zijn hoofd schudden alsof dat niet helemaal onbekend klinkt.
Peter Verhaeghe: “Het komt vaak voor dat het feit dat een studie niet klaar is gebruikt wordt om tijd te winnen en ervoor te zorgen dat het document langer uit de openbaarheid kan blijven.”
Noot: Anderzijds worden dus wel al beslissing genomen op basis van de ‘onafgewerkte’ studies, zoals het voorbeeld van de MKBA aangeeft. Er zijn nog voorbeelden: nieuwssite Apache kreeg recent geen inzage in de studie over de Saoedische plastiekfabriek terwijl het bedrijf ERS wel al een optie toegezegd kreeg op basis van de onafgewerkte studie.

PVh: “Nochtans is de regel vrij eenvoudig: als een extern studiebureau een opdracht krijgt, haar dossier aflevert en zelf oordeelt dat het klaar is, dan is het document op dat moment te beschouwen als afgewerkt, ongeacht of dat bestuur met die studie daarna aan de slag gaat en nieuwe zaken doet. Het basisdocument dat gemaakt is door het onderzoeksbureau is op dat moment áf en moet openbaar gemaakt worden.”

RC: Rond de Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse van het Saeftinghedok is niet alleen geweigerd om het document vrij te geven, er zou ook mee gefoefeld zijn. Is de beslising dus zelf niet aan te vechten?
Denis Malcorps: “Dat is mogelijk maar ik zou niet weten hoe je dat moet doen. Ik heb al langer het gevoel dat als studies besteld worden, dat er dan gedikteerd wordt wat erin moet komen en wat het resultaat moet worden. Dat was ook zo voor de Plan-MER van het Saeftinghedok. Het eindscenario dat als beste naar voor kwam werd toen nog gewijzigd ‘op basis van voortschrijdend inzicht’, zoals men het noemde. De objectiviteit ontbreekt soms.”

RC: Hebben jullie dan een kopie gekregen van de versie van de studie vooraleer ze aangepast was?
Denis Malcorps: “We hebben twee studies gekregen: Een versie zoals ze het jaar ervoor goedgekeurd werd door de Raad van Bestuur van de MLSO en dan ook nog de studie met de aanpassingen die op dat ogenblik nog onafgewerkt was. De verschillen konden duidelijk worden gelezen.”

RC: En kon men tot andere conclusies komen op basis van de verschillende versies?
Denis Malcorps: “De nieuwe gegevens versterkten de conclusie die eerder al getrokken was. Dat ging dan meer specifiek over de rol van het Delwaidedok. Of dat dok nog bruikbaar is voor grote containerschepen. Dat hebben ze er dus nog snel aan toegevoegd om dan te kunnen stellen dat de capaciteit voor containerafhandeling veel lager ligt dan nodig omdat het Delwaidedok niet meer bruikbaar zou zijn.”

Noot: om de inname van Doel te kunnen verantwoorden moet de nood aan het Saeftinghedok op die plaats aangetoond worden. Dus ook de nood aan de capaciteit van de containerafhandeling die gecreëerd wordt met het Saeftinghedok. Dat zou dan volgens Denis Malcorps gebeurd zijn door de miljoenencapaciteit aan overslag in het Delwaidedok op rechterover niet meer mee tellen als beschikbaar.

“We merken dat het nuttig is dat je contacten hebt binnen de administratie, dat helpt. Anders krijg je geen gehoor of duurt het eeuwen vooraleer je antwoord krijgt op je vraag.”

RC: heb je nog andere ervaringen betreffende Openbaarheid van Bestuur?
Denis Malcorps: “Voor ons was het contact met de Beroepsinstantie positief. Verder hebben we eigenlijk weinig ervaring met de procedure en Beroepsinstantie. Wel merken we dat het nuttig is dat je contacten hebt binnen de administratie, dat helpt. Anders krijg je geen gehoor of duurt het eeuwen vooraleer je antwoord krijgt op je vraag.”

Peter Verhaeghe: “Ik kan dat beamen maar het is jammerlijk dat men stelt dat je maar beter iemand kent binnen de administratie. Dat is niet wat je verwacht van iets dat bepaald is in de grondwet. Je verwacht dat bepalingen in de grondwet werken op een manier die alle burgers op eenzelfde manier behandelt, ongeacht voorkennis en contacten.”

RC: Aan het begin van de uitzending zei je ‘voordat de wet op Openbaarheid van Bestuur bestond moest je iemand kennen’. Nu hebben we de wet, maar blijkbaar moet je nog altijd iemand kennen…

Peter Verhaeghe: “Dat geeft aan dat we er nog niet zijn.”

 


DEEL 4: De bestuurlijke voordelen van het Outsourcing. Verder een pleidooi voor een Ethische Code bij Openbare Studies

Piet De Roeck van het brugerplatform Vliegerplein is ondertussen in de studio aangekomen.

RC: Er zijn veel documenten al on-line te vinden. Maar als dat niet het geval is, wat doe je dan als burger?
Peter Verhaeghe: “Belangrijk is dat je probeert te achterhalen wie het document heeft. Vervolgens richt je je tot die overheid. Dan kan het over een Stadssecretaris gaan als het gaat over een document van de stad gaat, of de Gemeentesecretaris ingeval van een gemeente. En dan ga je proberen om je vraag zo duidelijk mogelijk te stellen, en zeg je over welk specifiek document het gaat. Want iemand moet het document wel voor je uit een kast gaan halen, kopiëren en doorsturen. Dus al wat je kan doen om behulpzaam te zijn om het stuk te vinden is nuttig. En dat is het zowat. Je kunt je vraag gewoon doorsturen per mail en in principe mag je dan binnen de 15 dagen een antwoord verwachten. Je geeft ook best aan hoe je het document wenst te ontvangen. Ik adviseer om te vragen om het door te mailen in pdf-formaat.”

“Je stelt dus vast dat er heel wat rapporten zijn die de overheden beschouwen als ‘studies’ maar die de test van de Ethische Code niet passeren.”

RC: Laat het ons even hebben over de kwaliteit van de openbare stukken. Daar schort er volgens jou soms wat aan. Er worden rapporten opgevraag, met cijfers. Cijfers zijn onderzoeksresultaten of zijn gebaseerd op onderzoek. Blijkbaar is er een probleem met de transparantie van sommige onderzoeken.
PVh: “Daarnet is het al even aan bod gekomen in het kader van de situatie in Doel. In België bestaat er al een hele tijd de zogenaamde ‘Ethische code van het Wetenschappelijk Onerzoek’  ). Die is opgeteld door de Federale Overheidsdienst Wetenschapsbeleid samen met de verschillende academie’s voor wetenschappen en kunsten. Daar hebben de onderzoekers een gedragscode over hoe een onderzoek moet opgebouwd zijn om ‘waarheidsgetrouw’ gepubliceerd te worden. Welnu, het is opvallend dat in de studies die besteld worden door de overheid niet aangegeven wordt dat die studies ook aan de Ethische Code moeten voldoen. Je stelt dus vast dat er heel wat rapporten zijn die de overheden beschouwen als studies maar die de test van de Ethische Code niet passeren. Bij wetenschappelijk onderzoek wordt gesteld dat op basis van het rapport moet kunnen nagerekend worden dat wat je publiceert en beweert ook klopt. Heel wat studies die de overheid besteld voldoen niet aan die regel. Dat is een beetje gek. We hebben twee ministers die met wetenschapsbeleid bezig zijn. Het zou goed zijn moesten ze een initiatief nemen om ervoor te zorgen dat alle openbare aanbestedingen van studies eisen dat de studies voldoen aan de Ethische Code.”

RC: Maar voor wie is die code nu dan wel bindend?
PVh: “De Ethische Code wordt binnen de academische wereld wel toegepast maar het is merkwaardig dat men de noodzaak niet ziet om de code ook toe te passen bij studies die besteld worden door de overheid. “
“Een mooi voorbeeld is het alternatievenonderzoek in het kader van Oosterweel. Men heeft een studiebureau aan het werk gezet om een finaciële berekening te maken van de kost van de verschillende alternatieven. Het probleem is dat alleen het totaalbedrag van de kost van de verschillende alternatieven weergegeven wordt maar niet de details. “

“De ministers moeten ervoor te zorgen dat alle openbare aanbestedingen van studies eisen dat die studies voldoen aan de Ethische Code voor wetenschappelijk onderzoek”

RC: Dus er wordt bijvoorbeeld gezegd dat alternatief x 3 miljard zal kosten maar niet wat de kost is per op- en afrit, per brug of per kilometer tunnel?
PVh: “Inderdaad. Dat wordt niet vrijgegeven. We hebben dus de vraag gesteld omdat we dat toch wel de wereld op zijn kop vonden: er is zoveel werk gedaan om de alternatieven in detail uit te werken en dan moet je je maar tevreden stellen met één kostencijfer. De overheid heeft toen geantwoord dat de details niet konden vrijgegeven worden omdat ze ‘auteursrechterlijk bechermd zijn’. ‘De firma die dit berekend heeft doet dit op basis van haar richtcijfers en die richtcijfers zijn intellectuele eigendom’.”
“Het is perfect mogelijk om in de contractuele voorwaarden van de overheidsopdracht te stellen dat alle informatie die volgens de Ethische Code moet vrijgegeven worden door de contractant ook moet geleverd worden. Dan staat het die firma vrij om al dan niet aan de opdracht deel te nemen maar is er misschien wel een andere die wél deelneemt aan de opdracht op een transparante manier.”

RC: Dat brengt ons bij het probleem van de uitbesteding, outsourcing. Vroeger waren de overheidsdiensten groter, ze hadden hun eigen advocaten en ingenieurs. Alles werd intern gedaan en daaraan (aan de kennis) waren dan geen auteursrechten verbonden. Nu wordt dat uitbesteed en de bedrijven aan wie het werk uitbesteed wordt bschouwen hun expertise wél als vertrouwelijk. In het kader van de luchthaven van Deurne zitten we ook met een probleem van contracten en (financiële) gegevens die (na de privatisering) dan vertouwelijk zijn.
PVh: “Er is een kentering die in de richting gaat van het minder openbaar maken, juist door outsourcing. Ook bij studies die besteld zijn bij advocatenkantoren, en vroeger misschien door eigen juristen van de administratie zouden opgesteld zijn, wordt van langs om meer gesteld dat het advocatenkantoor ‘gehouden is aan de geheimhoudingsplicht’. Dat wordt dan door de overheid naar voren geschoven om die elementen niet openbaar te maken.”
“Het advocatenkantoor Stibbe heeft heel veel studies uitgevoerd voor de BAM, voor allerhande zaken. ‘De relatie tussen bouwvergunning en fijn stof ‘ is één van de titels van de studies die gemaakt zijn door Stibbe. Die studie mag niet ingekeken worden.”

RC: Dat klinkt eerder technisch dan advocaterig.
PVh: “Ik kan daar niet over oordelen want we krijgen niet te zien wat erin staat. Geheimhoudingsplicht geldt in het kader van procesrecht en dat moet gehandhaafd blijven. Maar tergelijkertijd stelt die geheimhoudingsplicht dat de advocaat geen gegevens mag vrijgeven zonder de toestemming van zijn cliënt. In die zin staat dus duidelijk dat de klant een rol speelt. En de klant is in dit geval de overheid. Met andere woorden: als de geheimhoudingsplicht als argument wordt gebruikt is het de overheid die eigenlijk zegt ‘wij willen het niet bekend maken’. “

RC: Het is dus de klant die bepaalt of het (rapport) vrijgegeven wordt (niet de advocaat). En de klant, in dit geval de overheid, is grondwettelijk verplicht om dat wél te doen.
PVh: “Inderdaad. Een advocatenstudie is ook betaald door ons allemaal en is dus eigendom van de maatschappij. Men kan dus niet onder het mom van de geheimhoudingsplicht weigeren om ze bekend te maken. Recent stel ik trouwens dan weer vast dat als de wil er wél is om het bekend te maken dat men het dan ook doet. In het kader van de zaak rond Essers is door Stibbe een advies opgemaakt voor onze minister van leefmilieu (Joke Schauvliege) en zij heeft dat advies dan wél openbaar gemaakt.“

RC: Misschien kwam het advies haar in dit geval goed uit?
PVh: “Dat advies is juist door Groen naar voor gebracht in het parlement omdat het wees op een aantal tekorten in dat dossier.”

Piet De Roeck (Vliegerplein): “Als je bot vangt bij de Beroepsinstantie zijn er toch nog twee wegen om alsnog nog de informatie in handen te krijgen. Enerzijds via de Raad van State en anderzijds via parlementairen. Maar in het geval van de luchthaven van Deurne werd zelfs aan de parlementairen het stuk geweigerd. (De Roek heeft het over het geheim finacieel akkoord tussen de Vlaamse overheid en de Franse uitbater van de geprivatiseerde Deurnese luchthaven, nvdr). Ingrid Pira (Groen) heeft het uiteindelijk mogen inkijken maar onder de geheimhoudingsverplichting. Ik heb gezegd tegen de parlementariërs dat ze er hun kas aan moesten vegen. Wat kan men doen tegen een parlementair? Die is gekozen. Ze kunnen hem toch niet doodschieten, en hij kan niet veroordeeld worden…”

“De Beroespsinstantie zegt ‘Uw vraag is ontvangkelijk en gedeeltelijk gegrond’. Daarna geeft ze nog een hoop bullshit vrij, waarvan het onbegrijpelijk was dat de administratie het niet zelf gedaan had.”

“Hier gaat het dus heel ver. De overheid sluit een akkoord met een privé maatschappij. Ik vraag om het document in te zien. De eerste keer stuurt men mij een versie waarin 60 van de 120 bladzijden zwart gemaakt zijn. Wat niet zwart gemaakt was waren de onbenullige zaken. Dan teken ik beroep aan bij de Beroepsinstantie. Die zegt ‘Uw vraag is ontvangkelijk en gedeeltelijk gegrond’. Daarna geeft de Beroepsinstantie nog een hoop bullshit vrij, waarvan het onbegrijpelijk was dat de administratie het niet gedaan had. Maar de essentie, namelijk het antwoord op de vraag hoeveel er wordt betaald (voor een concessie van 25 jaar voor de luchthaven van Deurne), waarop zijn die berekeningen gebaseerd, wat wordt er betaald als het contract opgezegd wordt enz enz.. wordt geweigerd.”

“We zitten nu dus bij de Raad van State. Men beroept zich dus op Artikel 14 , paragraaf 3, die het heeft over vertrouwelijke commerciële info. Onze stelling is dat dit bullshit is. Men kan dit niet als een slogan gebruiken om ons verzoek af te wijzen. Men moet dit ernstig onderbouwen en motiveren…. Ik maak me geen illusie. Een procedure bij de Raad van State gaat ons een paar jaar kosten. Maar het gaat ook over het principe. “

RC: Peter Verhaeghen, uw respons op de 2 gesuggereerde mogelijkheden als je geen gelijk krijgt van de Beroespinstantie: Enerzijds naar de Raad van State stappen, anderzijds vragen aan een parlementslid dat hij/zij het document opvraagt.
PVh: “We hebben de problematiek waar we het zonet over hadden ook aangeklaagd bij de Raad van State. Die klacht is nu ook in behandeling, met daarbij nog een aantal vragen aan het Grondwettelijk hof. Die zaak loopt dus, maar we hebben inderdaad geen zicht op de timing in die zaak. “
“Maar je kunt niet voor eender welke vraag naar de Raad van State stappen. Ik denk dat de overheid daar in sommige gevallen op rekent, namelijk dat men de moeite niet zal doen om naar de Raad van State te stappen, dus we kunnen ons permiteren om het document niet te geven. Wat de parlementairen betreft hebben we vastgesteld dat ze de wet op Openbaarheid van Bestuur de laatste jaren zélf ontdekt hebben en we hebben moeten vaststellen dat ze documenten die ze parlementair niet kunnen krijgen vlotter krijgen als ze gebruik maken van de wet op Openbaarheid van Bestuur. Dat is hallucinant want het toont aan dat het parlementair statuut niet toelaat om de documenten in handen te krijgen die je zou moeten kunnen raadplegen om je taak te doen als parlementair.”

RC: De problematiek is duidelijk maar wat moet er nu gebeuren?
PVh: “Het is van belang dat er rond Openbaarheid van bestuur een bewustwording is dat zowel burgers als administratie gebaat zijn bij een vereenvoudiging van het proces. Verder moet er een goede, autonome, instantie onstaan die over daadkracht beschikt om te helpen om documenten op te delven die noodzakelijk zijn.“

RC: En we hopen dat er geen nieuwe Zwarte Zondag nodig is om die zaak vooruit te helpen. Dank Peter Verhaeghe en Piet De Roeck.

0 Comments on “Openbaarheid van Bestuur? Peter Verhaeghe: “We zijn er nog niet””

Leave a Comment