- Redactie Radio Centraal - https://redactie.radiocentraal.be/Home -

Verkiezingsmemorandum Petroleumfederatie

In haar Verkiezingsmemorandum pleit de Belgische Petroleum Federatie (BPF) voor miljardensubsidies en eist ze dat België zou lobbyen bij Europa om haar klimaat- en milieubeleid bij het oud vuil te zetten.

De toekomst van de raffinagesector staat inderdaad op het spel en dat is volgens de federatie het gevolg van 1) fiscaal beleid 2) milieuwetgeving 3) klimaatbeleid 4) energiebeleid

De maatregels waarvoor de Federatie pleit zijn niet alleen funest voor het milieu maar kosten  mogelijks miljarden en bieden geen antwoord aan de achterliggende oorzaken van de crisis in de sector. Zeker niet als die sector haar miljarden investeert buiten Europa…


Maar laat ons eerst even de door de Federatie aangehaalde pijnpunten overlopen:
Met “stabiel fiscaal beleid” wordt bedoelt de BPF dat er niet mag geraakt worden aan de excessen van de Notionele Intrestaftrek. Het parkeren van miljarden op hun balans   maakt het voor multinationals mogelijk om belastingen op reële winsten te ontwijken zonder dat dit kapitaal aangewend wordt voor creatie van meerwaarde.

In verband met “milieuwetgeving” eist de federatie dat toekomstalternatieven (LPG, waterstof of electriciteit) niet verplicht of gesubsidieerd zouden worden, wat erop neerkomt dat de alternatieven geen kans mogen krijgen.

Het “klimaatbeleid schaadt de concurrentiepositie” stelt de BPF. Nonsens, want door de lage prijs van de CO2 uitstootrechten en doordat ze de meeste rechten gratis krijgen betalen is de kost insignificant. Europese raffinaderijen betalen momenteel slechts 0,2€ aan CO2 kost per vat olie die ze verwerken, oftewel 0,2% van 110$ die een vat nu kost.
Total heeft in België zelfs miljoenen verdiend aan de CO2 die ze uitstootte zoals blijkt uit een studie van Sandbag.
De petroleumfederatie eist dat ook dat ze in de toekomst alle uitstootrechten gratis krijgt en is tegen “backloading en ETS wijzigingen”. Dat zijn pogingen om de CO2 prijs weer op een peil te krijgen nadat ze crashten van 30€ tot 5€ per ton. Die crash is het gevolg een overaanbod aan emissierechten door de crisis en doordat de grote uitstoters succesvol hebben gelobbied om meer uitstootrechten te krijgen dan ze nodig hadden.
De Belgische Petroleum Federatie vraagt dus noch min noch meer dan dat België bij Europa zou lobbyen om het klimaatbeleid de lege doos te laten blijven die ze nu is.

Met “Energiebeleid” bedoelt de federatie dat er moet ingezet worden op schaliegas en ook dat meer vervuildende oliesoorten niet zouden tegengehouden of extra belast zouden worden voor de vervuiling die ze met zich meebrengen.  Het klopt dat de boom van goedkoop schaliegas en -olie in de VSA een tijdelijk maar pijnlijk competitief nadeel oplevert voor de Europese raffinaderijen en petrochemische industrie.  Alles wijst er tot nu toe echter op dat  Europa geen gouden schaliekip te verwachten heeft: de geschatte schalievoorraden zijn veel kleiner en moeilijker te ontginnen . Het enthousiasme van Polen voor schaliegas is eerder het gevolg van ideologische en strategische overwegingen dan puur economische. Bovendien wordt de zaak voorgesteld alsof Europa een eiland zou zijn van hoge energiekost, terwijl het alleen de VSA is die van de schalieboom geniet. Aardgas is in Oost-Azië nog een stuk duurder dan in Europa.

Crisis
Toch klopt het dat de Europese raffinageindustrie in crisis zit. Dit heeft weinig te maken met met Belgisch of Europees energie, milieu- of fiscaal beleid en des te meer met wereldwijde trends, waar in sommige gevallen leden van de federatie zelf verantwoordelijk voor zijn.

Buitenlandse Concurrentie
Eén van de echte problemen van de Europese raffinageindustrie is opkomende concurrentie  vooral vanuit het Midden Oosten, maar ook Indië. Terwijl we enkele decennia geleden onze overschotten konden exporteren naar Azië of Midden Oosten worden bouwen bijvoorbeeld Saoedi-Arabië en Indië nu zelf mega-raffinaderijen om aan de groeiende vraag in hun regio doen. Maar ook om te kunnen exporteren naar Europa. Sommige van de nieuwe complexen slagen er door schaalgrootte en energiebesparing in om efficiënter te produceren. Maar in veel gevallen hebben ze het voordeel dat ze toegang hebben tot goedkopere grondstoffen (Midden-Oosten) of zitten ze in gesubsidieerde (taksvrije) zones.  Die investeringen zijn het gevolg van de grotere beschikbaarheid van kapitaal in de opkomende economieën. Het wordt wel cynisch als  de uitbouw gebeurt met kapitaal van “Europese” multinationals die lid zijn van de BPF, zoals Total in Saoedi-Arabië.
Maar ook Rusland is nu haar oude raffinaderijen aan het investeren, wat in de toekomst tot bijkomende druk zal  leiden.

Diesel tekort
Een tweede probleem is dat de Europse raffinaderijen destijds ontworpen werden om benzine te produceren terwijl het de vraag naar diesel is die met de jaren is blijven toenemen door de lagere taksatie van diesel onder druk van de transportlobby.
Hier kan Europa wel iets aan doen. De plannen van Europa om via een richtlijn de taksatie van benzine en diesel gelijk te trekken kwamen al snel onder druk van de transportsector.  De petroleumfederatie merkt de verschillende taksatie ook op maar pleit voor gelijkschakeling door een daling van de belasting op benzine in plaats van de taksen op diesel te laten stijgen. Dit is nochtans een absolute noodzaak om het toenemend vrachtverkeer in te dijken.

VSA/EU
De afgenomen vraag vanuit de VSA  waar Europe tot recentelijk haar benzineoverschot kwijt kon stelt een bijkomend probleem.  Momenteel zorgt de schalie-boom voor een bijkomend probleem. Niet alleen is het gas goedkoper, de olieproductie zelf stijgt en de VSA begint diesel naar Europa te exporteren. Ondertussen stagneert de vraag in Europa zelf, wat de toestand verder verergert. probleem.

Wat te doen
De inkrimping van de Europese raffinage industrie is al een tijd bezig en waarschijnlijk nog niet helemaal afgerond. Het wegvallen van een deel van de markt lijkt onomkeerbaar en bijkomende sluiting van kleinere en/of inefficiëntere installaties is nog mogelijk. Wel moet inderdaad voorkomen voorkomen worden dat de toegevoegde waarde die olieraffinaderijen genereren door het maken van de produkten die hier verbruikt worden tot buiten Europa gedelocaliseerd wordt .

Concerns miljardensubsidies toewerpen opdat die zouden kunnen concurreren met buitenlandse filialen die draaien op goedkope grondstoffen of in gesubsidieerde zones is echter geen goed idee. Klimaat- en milieuwetgeving afremmen al evenmin. Het niet doorrekenen van de milieukost in de meer vervuilende teerzand- en schalieolieën  dient het maatschappelijk belang op de langere termijn zeker niet.
De Federatie was anderzijds waarschijnlijk beter gediend geweest om niet te zwijgen over de  politieke geïnspireerde blokkade van Iran, de destabilisatie van Lybië en provokaties in Oekraine. Ook dit leidt tot te hogere olieprijzen en schade voor de Europese raffinaderijen.
Westerse concerns moeten verder ontmoedigd worden om de winsten die ze in Europa genereren te gebruiken om te investeren in concurrerende capaciteit elders. De rol van de grote maatschappijen die niet alleen raffineren maar ook olie boven halen is in bepaalde gevallen tweeslachtig. De hogere olieprijzen die tot verliezen leiden in de raffinagetak leveren terzelfdertijd veel geld op voor de tak die olie bovenhaalt.

Extra importheffingen op producten afkomstig uit taksvrije zones mogen geen taboe zijn.
Subsidiëren van bestaande produktie moet vermeden worden, maar steun aan kapitaalinvesteringen in energiebesparing of produktie die hoogwaardige produkten oplevert valt wel te overwegen.

Tenslotte mogen we hopen dat de klacht dat de CO2 kost significant is ooit echt waarheid wordt. Alleen dan zal het klimaatbeleid in een effectieve daling van de uitstoot resultaren. In dat geval moet nagedacht worden over een CO2 hefffing uit landen die geen kost op hun broeikasgassen zetten. Dit zal niet zonder slag of stoot verlopen maar in tegenstelling tot wat de Petroleum Federatie beweert  stuit dit niet op een veto van de Wereld Handels Organisatie.