- Redactie Radio Centraal - https://redactie.radiocentraal.be/Home -

Belgische banken: duurzame investeringen?

Allegorisch beeld vd Belgische Nationale_Bank, via Commons.wikimedia.org

Recent brachten we bijdragen over kobaltontginning in Congo en ontbossing in Brazilië. In de Bankenwijzer XL van Fairfin worden beide dossiers met stip vermeld bij de analyse van investeringen van banken die in België actief zijn. We belden met Frank Vanaerschot, inhoudelijk medewerker bij Fairfin, met de vraag om ons hierover wat meer uitleg te geven.

Fairfin onderzoekt de spelregels en de spelers van ons financieel systeem. Elke dag worden er door de banken miljarden uitgegeven. Maar waar de investeringen terechtkomen, is niet meteen duidelijk, en het zicht wordt vertroebeld door een wirwar van fiscale constructies en ingewikkeld jargon. Als men zich de vraag stelt waarom wereldwijd mensenrechten op grote schaal geschonden worden, komt men als snel uit bij keuzes die draaien om geld. Heel wat bedrijven zijn grotendeels afhankelijk van banken voor hun activiteiten. Banken schrijven leningen uit, kopen aandelen of obligaties van bedrijven op of zorgen ervoor dat deze op de markt worden gebracht. Maar banken zijn allesbehalve transparant, en men is verplicht om te betalen om inzicht te mogen krijgen in de specifieke databases. Een ‘abonnement’ op zo’n database kost ongeveer € 25.000 per jaar. Wil men concrete informatie over bepaalde bedrijven, dan kan je die kopen voor een paar duizend euro.

Belgische banken hebben op vijf jaar tijd 9 miljard euro geïnvesteerd in Glencore, een bedrijf dat niet enkel genoemd wordt in het dossier  van de onmenselijke kobaltontginning, maar bovendien omgeven is door allerhande schandalen van corruptie en milieuvervuiling. BNP Paribas, ING, KBC en Deutsche Bank worden genoemd als geldschieters. De investeringen bestaan vooral uit leningen, maar er is ook een deel uitgegeven als obligaties. Bij een obligatie zijn banken niet meer direct de financier van de lening, maar treden ze op als tussenschakel (‘dealer’) om de obligaties bij financiers te krijgen. Deze constructie is onder meer voordelig voor een bank omdat ze zo investeringen uit haar eigen balans kan houden en zelf minder risico heeft. Frank Vanaerschot wijst erop dat dit te kaderen is binnen een algemene tendens van financialisering van de economie, met een grotere vraag en verspreiding van financiële producten. Die staan dan vooral ten dienste van grote bedrijven die zich dergelijke producten kunnen veroorloven. Een KMO heeft niet de slagkracht om obligaties uit te geven. Er ontspint zich zo een wat schimmig web van banken, investeerders en experten.

Het verhaal achter de investeringen in Cargill is gelijklopend met die in Glencore De grote banken financieren de grote bedrijven. BNP Paribas is hier koploper met investeringen van meer dan drie miljard euro. Ook Deutsche Bank, ING en KBC worden weerom genoemd. “De financieringen zijn absoluut nodig voor de bedrijven om hun activiteiten te kunnen uitvoeren. Zonder geld kunnen ze niet opereren, zo simpel is het.” Banken zijn op de hoogte van de mensenrechtenschendingen en milieuvervuiling verbonden aan bedrijven, maar initiatieven om deze aan banden te leggen schieten te kort. Er wordt wel lippendienst verleend aan mensenrechten, maar in de praktijk laat het beleid genoeg marge vrij om de investeringen gewoon verder te laten lopen. Er wordt vaak verwezen naar onduidelijkheden in de ‘supply chain’, maar Frank Vanaerschot wijst erop dat dit excuus totaal onaanvaardbaar is. Alle principeverklaringen ten spijt: bedrijven en banken moeten kunnen garanderen dat er geen mensenrechtenschendingen plaats vinden. De term die in deze context wordt gebruikt is ‘due dilligence'(letterlijk vertaalt ‘gepaste zorgvuldigheid’), waarbij men zich moet engageren om exact na te gaan hoe de vork in de steel zit.

Er zijn mogelijkheden voor ethisch investeren, mensen kunnen klachtenbrieven sturen naar de bank en men kan veranderen van bank. Dit zijn belangrijke signalen, zegt Frank Van Aerschot, maar uiteindelijk dient men te komen tot een effectieve regulering, zodat bedrijven en banken bepaalde praktijken niet meer kunnen ondersteunen. De overheid zou hier een veel belangrijkere rol in kunnen en moeten spelen. Naast initiatieven rond regelgeving zou de overheid ook meer invloed kunnen uitoefenen via haar positie als aandeelhouder, onder andere door het nemen of het steunen van resoluties binnen de algemene vergadering en het gebruiken van hun plaats in de raad van bestuur. Zo is de Belgische staat, door een uitloper van de financiële crisis van 2008, nog steeds de grootste aandeelhouder van BNP Paribas. Maar ondanks ophef en parlementaire vragen over vroeger onderzoek door Fairfin, Broederlijk Delen en 11.11.11, ziet het ernaar uit dat de overheid doet of haar neus bloedt en zijn er geen serieuze engagementen genomen. De huidige federale regering heeft duurzame ambities vooropgezet, maar het is afwachten of er deze keer wel iets uit de bus gaat komen. “Er zijn een aantal principekwesties die niet zo moeilijk zijn en van groot maatschappelijk belang, en waar we in een democratie als burgers en klanten inbreng in zouden moeten hebben. Banken maken duizenden investeringsbeslissingen per dag, en waar we vandaag in investeren, bepaalt hoe de wereld er binnen 10 à 15 jaar uitziet. Die beslissingen worden echter afgeschermd van eender welke inmenging vanuit de samenleving. (…) De fincaniële sector is in 2008 ten onder gegaan aan haar eigen korte-termijn-winstbejag. Het laatste wat we nodig hebben, is een overheid die als aandeelhouder op die manier naar de banken kijkt.

Uit de Bankenwijzer XL van Fairfin blijkt dat we ondanks de financiële crisis van 2008 nog steeds te maken hebben met een probleem bij de bankensector van ‘too big to fail’. Een lening is een risicovolle onderneming, en banken dienen dan ook voldoende reserves aan te houden. De sector is echter nog steeds niet voldoende gereguleerd, zoals men ons wel wil doen geloven. De kapitaalbuffers zijn nog steeds tamelijk laag, en tijdens de coronacrisis is de overheid al sterk moeten tussenkomen om banken overeind te houden. Alhoewel men misschien kan zeggen dat de pandemie een uitzonderlijke situatie is, wijst het er wel op dat anno 2021 de bankensector nog steeds niet veilig en stabiel genoeg is om economisch slecht weer te trotseren. Vanaerschot wijst er bovendien op dat er een duidelijke link is tussen de pandemie en het dossier van ontbossing en het ermee samenhangende verlies van biodiversiteit. “Er is vorig jaar een rapport verschenen over investeringen in economische activiteiten die gevaarlijk zijn voor de biodiversiteit. Alhoewel ik al meer dan tien jaar werk rond banken en klimaatproblematiek, viel ik van mijn stoel. Dit is een acuut probleem. Corona is geen buitenaards fenomeen of iets dat door de goden over ons is afgeroepen. Het is een crisis van de biodiversiteit. De manier waarop we onze economie beheren, speelt mee in de situatie waar we door corona in zijn terechtgekomen.” Van Aerschot besluit dat er veel te weinig rekening wordt gehouden met de maatschappelijke impact van investeringen in bedrijven à la Cargill en Glencore en de sociale, ecologische én economische kosten die ermee samenhangen.