- Redactie Radio Centraal - https://redactie.radiocentraal.be/Home -

Opstand in de Rif #1

Hanane Llouh, historica in spe, werkt momenteel haar masterproef Geschiedenis af aan de Universiteit Antwerpen over ritueel slachten in een groot stedelijke context.

Ze getuigt over haar familie, die afkomstig is uit het Rifgebergte in Noord-Marokko, de bredere sociale context in het gebied en de historische achtergrond.  Niet te onderschatten daarin is de waarde van mondelinge geschiedenis.

Hanane is nog geboren in Marokko, haar ouders zijn pas laat geëmigreerd naar België. Ze heeft er nog veel familie en gaat geregeld terug. De familie komt uit een afgelegen, klein dorpje in het Rifgebergte, in het noorden van Marokko, waar nog maar net elektriciteit en stromend water werd aangelegd.

“Het noorden van Marokko kent nog een sterke stammencultuur, en ik dacht altijd dat mijn moeder én vader tot een en dezelfde stam behoren. Plots blijkt dat niet zo te zijn. Zijn familie kwam uit een regio waar gevochten werd tegen het centrale regime; ze vluchtten naar het dorp om er bescherming te zoeken. Zo kwam ik te weten dat mijn overgrootvader een verzetsleider was die meevocht tegen de Fransen en Spanjaarden en het centraal koningshuis.”

In het boekje ‘Een erwt maakt nog geen snert. ‘ gaat ook Asis Aynan op zoek naar zijn eigen familiegeschiedenis en identiteit, waar hij stuit  op de verschrikkingen die door de Franse en Spaanse kolonisatoren, en daarna door de terreur van de Marokkaanse koning(en) zijn aangericht in de Rif.

Aynan stelt dat de Marokkaanse mannen die hierheen kwamen geen gastarbeiders waren, ze waren politieke vluchtelingen. In ‘Het Jaar van de Deksels’ – zo genoemd naar de helmen van de Marokkaanse soldaten die de Bevrijdingsoorlog van de Rif kwamen neerslaan – in 1958-’59 vond terreur plaats.  Veel jonge Riffijnse mannen wachtten de nieuwe acties van het Marokkaanse regime niet af en vertrokken naar Europa voor een beter en menswaardig bestaan. Het huidige discours over gastarbeiders dat we ook in de Europese geschiedenisboeken vinden, lijkt dus moeilijk houdbaar.

Onder Hassan II, de voormalige koning, die ook niet maar een keer in de Rif is geweest, was de sociaal-economische en culturele achterstand in het Rif gebied schrijnend. Zijn beleid was bijzonder repressief. In 2001 was alle hoop gericht op de huidige koning Mohammed VI, die voor het Riffijnse volk meer verwachtingen leek te brengen. Hij bezocht de Rif  enkele malen en investeerde voornamelijk in de regio rond Al Hoceima. Helaas bleven er ook van die beloftes niet veel overeind. Zeker na de opstanden naar aanleiding van de dood van de vissersjongen, Moshin Fikri , in 2016 in Al Hoceima nadat deze weigerde smeergeld te betalen, kwam er een heuse omslag. De protesten van deze Hirak beweging met Nasser Zafzafi als een van de aanvoerders, werden in de kiem gesmoord, journalisten werden vervolgd, mensenrechtenactivisten uit het land gezet, de kritische stemmen gedoofd. Het Casablanca-proces tegen de 54 Hirakactivisten mondde uit in zware straffen, met onder meer twintig jaar celstraf voor Zafzafi.

In 2011 werd het Amazigh erkend als een officiële taal in Marokko, maar vandaag de dag stellen zich hier rond nog veel problemen. Zo moet bijvoorbeeld iemand die naar de rechtbank gaat zich kunnen behelpen in het Arabisch of het Frans.  Ook aan (gespecialiseerde) ziekenhuizen is in de regio een gebrek. Na de Rif-oorlog tegen de Spanjaarden in 1926, werd op grote schaal mosterdgas ingezet tegen de rebellen, in dit gebied (rond El Hoceima) zijn de kankercijfers dan ook aanzienlijk hoger. Eind jaren ’50 zette Hassan II ook Fosfor en Napalm in. Zelfs simpele basisvoorzieningen ontbreken anno 2021 nog steeds in deze regio. Werkgelegenheid, een universiteit, wegen, uitgeruste ziekenhuizen… deze simpele eisen zijn wat de Riffijnen vandaag verenigt.

Men kan stellen dat de Europese Riffijnen de regio nieuw leven inblazen. De geldstromen van de diaspora zorgden de afgelopen 60 jaar voor meer verbeteringen dan de eigen regering.

Onderzoek naar en opsporing van kanker in de regio die kan gebruikt worden in gespecialiseerde ziekenhuizen ter plaatse zou geen eis mogen zijn die zoveel stof doet opwaaien. Toch riskeren kritische stemmen daarvoor nu zware gevangenisstraffen. “Het verhaal van mijn eigen grootvader die 7 uur lang moest rijden in erbarmelijke omstandigheden om naar een ziekenhuis te geraken, waar hij overigens nog eens een hotelkamer moest huren voor overnachting om vervolgens een behandeling te moeten betalen van duizenden euro’s veelal gefinancierd door familie in binnen- en buitenland, is maar een uit de zovelen. Vroeger dacht men dat de mensen aan een mysterieuze ziekte stierf, inmiddels weet men dat het kanker is. De mensen doen het met wat ze hebben. Geld inzamelen voor iemands behandeling gebeurt quasi op wekelijkse basis.”

“In Europa zijn er wel een aantal activisten uit België, Frankrijk, Nederland en Duitsland die geregeld samen komen aan Marokkaanse ambassades in het buitenland om te protesteren of de problemen onder de aandacht te brengen, maar ook bij hen zit de angst er goed in. Zij mogen dan wel in het buitenland wonen, ze hebben nog steeds familie in Marokko die mogelijk repressie kan verwachten. ” “Vanuit de politiek in België zelf is het eerder stil, de overheid lijkt de overeenkomsten die ze hebben met Marokko niet in gevaar te willen brengen. In Nederland deed men wel uitspraken rond het gebrek aan journalistieke vrijheid in het dossier Zefzafi, maar Marokko speelt dan gelijk hard,  het is een geduchte vijand in het geopolitieke spel.” Denk maar aan de recente polisario rel tussen Marokko en Spanje.

Na de moord op Fikri die door omstanders gefilmd werd, braken er vreedzame protesten uit. In mei 2017 werd leider Zefzafi gearresteerd. “Hij kreeg nog relatief veel ademruimte de eerste maanden van het protest, maar daar kwam definitief een einde aan toen hij werd opgepakt voor het verstoren van het vrijdagsgebed waar hij opriep voor menselijke eisen zoals einde stellen aan de corruptie en het inzetten van de demilitarisering van de Rif en de reeds genoemde eisen. Dit was gelijk het begin van het einde van de Hirak-beweging, de angst zit diep, de geest werd gebroken.”

Aan de hand van eigen familiegeschiedenis ontdekte ik veel van de Riffijnse geschiedenis. “Zelfs mijn vader merkt op als hij nog in het ouderlijk dorp komt dat de jeugd is weggetrokken. Eerst naar de steden, dan verder door naar Europa.  Enkel de corona crisis zorgde voor een terugkeer naar het platteland omdat daar meer voedsel is.” Veel oude gebruiken, schrijnen, de cultuur van de Imazighen, wordt niet gevaloriseerd door Marokko. De Imazighen is  een matriarchale samenleving. Zo is er het verhaal van Kahina, de strijdster koningin.

Er is een sterke mondelinge cultuur in de Rif. Een perfecte illustratie daarvan zijn de izran. Dat zijn poëtische liederen in het Berbers, die vooral door vrouwen gezongen worden, tijdens feesten zoals bij geboortes, verlovingen en huwelijken. De teksten bevatten heel oude verhalen, en het is ook een manier om in te gaan tegen de sociale norm. Dat is een traditie die jammer genoeg verloren gaat. Het is niet gemakkelijk om die liederen vast te leggen in geschreven vorm, al zeker niet vertaald naar het Nederlands.

Precies 100 jaar geleden op 20 juli 1921, versloegen de Riffijnen onder leiding van Abdelkrim El khattabi,  het Spaanse leger in de slag om Annual. De Rif-Republiek werd gesticht als autonoom gebied. De guerillatechnieken van Abdelkrim dienden velen tot inspiratie in hun onafhankelijkheidsstrijd, hij prijkte zelfs op de cover van Time magazine.  Zijn tegenstanders experimenteerden volop met chemische wapens. Duitsland heeft na WO I ,  mosterdgas geleverd dat op grote schaal werd ingezet in 1926, dit is redelijk recent nog eens naar boven gekomen via bewijsmateriaal in Spaanse archieven. Het was wel bekend in de jaren 70, maar ophef daarrond ging al snel liggen. Ondertussen dringen landen als Frankrijk en Spanje wel aan op degelijk onderzoek naar deze kwestie, maar wil niemand de verantwoordelijkheid echt nemen. “Er is nog veel werk aan de winkel. ”

Misschien kan het deel worden van een dekoloniaal discours?