Redactie Radio Centraal Rotating Header Image

Jos Delbeke, Europa’s klimaatarchitect

Share

Jos Delbeke is hoofd van het Directoraat Klimaatwijziging van de Europese Commissie. Hij ligt dus aan de basis van het Europees klimaatbeleid, en dat overlopen we.

De 20% emissiereductie doelstelling, emissiehandel, koolstofopslag, valse emissiereducties in het buitenland, de klimaatplannen van Obama en  een Europese klimaattaks op import komen aan de beurt.  En verder  de Vlaamse en Belgische achterstand op gebied van hernieuwbare energiebronnen, en ons mobiliteitsbeleid:

“België en Vlaanderen moeten dringend iets doen met ‘traffic management’. Het stimuleren van het openbaar vervoer is noodzakelijk en rekeningrijden is ook een belangrijk element. De accijnzen op motorbrandstoffen zijn al jaren niet meer veranderd en daardoor is auto rijden zeer goedkoop geworden.
Als we niet aan traffic management doen dan zijn er nieuwe infrastructuurwerken nodig; de Lange Wapper is er één van, maar er zijn er vele andere, en die infrastructuurwerken zullen duur zijn. ”


Jos Delbeke vindt dat Europa haar CO2 emissies niet met meer dan de eerder afgesproken 20% moet verminderen.
“Het klopt dat het door de crisis minder zal kosten om die doelstelling te halen. Anderzijds is juist door de crisis ook minder geld beschikbaar. Vooral de nieuwe EU lidstaten zijn minder rijk en de bevolking kan zich minder permitteren. Ik denk dat een engagement om de broeikasgasreductie naar 30% te brengen moeilijk haalbaar zal zijn op de top van de ministers volgende week in Sevilla.”

“De norm van 13% hernieuwbare energie die België moet halen tegen 2020 is een juridische verplichting, dus als België dat niet haalt dan is er een probleem. Die 13% is een politiek compromis, maar het is wel op feiten gebaseerd. Er wordt al rekening gehouden met het feit dat België dichtbevolkt is, dat er minder ruimte is en ook met andere factoren. Daarom moet België maar 13% halen, tegenover 20% voor het gemiddelde in Europa.”
“Het probleem met België en Vlaanderen is dat de doelstellingen die in het verleden gesteld waren al niet gehaald werden. Daardoor moet er een inhaalbeweging gebeuren en dus daarbovenop een extra inspanning. Het is dus hoog tijd om alle hens aan dek te roepen. Maar 2020 is nog 10 jaar van ons af, dus met een goede politieke inspanning moeten België en Vlaanderen het halen.”
“Als die 13% niet afgeleverd wordt, dan zal België voor het hof van justitie gedaagd worden, met een eventuele rechtszaak en boetes tot gevolg. Maar ik neem aan dat het niet zover komt en zie dat er nu veel inspanningen worden gedaan, in het bijzonder in de Noordzee waar we een goede technologie hebben opgebouwd in het installeren van supergrote windmolens. En er is heel wat potentieel om die Vlaamse technologie en know-how te valoriseren.”

De broeikasgasemissies van de grote emittoren (vb elektriciteitsproducenten, staalfabrieken, cementproducenten, olieraffinaderijen) zitten in een Europees emissiehandelssysteem waarbij de gecombineerde uitstoot van die industrieën gelimiteerd (“capped”) is. Door die limiet te verminderen, is men er in principe zeker van dat de totale uitstoot van die industrieën zal dalen. Als de emittoren meer uitstoten, dan zal de prijs van CO2 stijgen door de extra vraag naar emissierechten bij eenzelfde of dalend aanbod. Door die hogere prijs zal er meer geïnvesteerd worden om de emissies te doen dalen.
De totale uitstoot van de industrieën die onder Europese emissielimiet (“cap”) zitten vertegenwoordigt een goede 40% van de totale Europese broeikasgasuitstoot. Bijna 60% van de uitstoot zit dus niet onder de ‘cap’ en valt daardoor moeilijker te controleren. Daarbij gaat het vooral over de uitstoot van CO2 ten gevolge van transport (auto’s en vrachtvervoer) en verwarming (aardgas, mazout). Hoe gaan we ervoor zorgen dat ook die uitstoot  daalt?
Delbeke: “De controle op die uitstoot is de verantwoordelijkheid van de lidstaten. Er zijn doelstellingen voor de individuele lidstaten. Het is in die context dat de premies voor bijvoorbeeld isolatie, dubbele beglazing, hoogrendementsketels moeten gezien worden. Dat wordt in detail opgevolgd en er zijn ook sancties voorzien als de lidstaten hun doelstellingen niet halen.”
“Een aantal lidstaten, waaronder België, stelt dat ze niet alle reducties intern kunnen realiseren. Het klopt dat bijvoorbeeld de CO2 uitstoot door auto’s moeilijk in de hand te houden is. Daarom worden CO2 emissies van auto’s op Europees niveau gelimiteerd. Er zijn dus een aantal Europese maatregels nodig en daar werken we hard aan. Wat betreft auto’s staan we aan de drempel van een revolutie: het verbruik van auto’s daalt spectaculair en de trend gaat verder. Van 150-160 gram per gereden kilometer vandaag naar 95 gram tegen 2020.”
“België en Vlaanderen moeten dringend iets doen met ‘traffic management’, het beheren van de verkeersstromen. Rekeningrijden is daar een belangrijk element van. Het stimuleren van het openbaar vervoer in stedelijke centra ook. En daar zullen de verschillende Belgische overheden nog een serieuze kluif aan hebben.”
“Ik ben er niet van overtuigd dat er geen draagvlak is in België voor het invoeren van rekeningrijden. De accijnzen op brandstoffen zijn al jaren niet meer veranderd. Als we alles op een rijtje zetten, dan is autorijden zeer goedkoop geworden. 20-25 jaar geleden was de koopkracht veel lager in vergelijking met de kost per gereden kilometer. Als we daar niets aan doen dan zijn er nieuwe infrastructuurwerken nodig, de Lange Wapper is er één van, maar er zijn er vele andere, en die infrastructuurwerken zullen duur zijn. We moeten dus een evenwicht zoeken tussen enerzijds investering in meer infrastructuurwerken en anderzijds een beter beheer van de verkeersstromen.”

De Amerikaanse federale klimaatplannen voorzien om ook de uitstoot van motorbrandstoffen en brandstoffen die dienen voor verwarming onder de “cap” te stoppen.
In principe garandeert dat veel beter dat de vooropgestelde reducties effectief zullen gehaald worden dan in het Europees systeem, waarbij die CO2 uitstoot die niet door de industrie gebeurt op allerlei andere manieren moet aan banden gelegd worden.
Jos Delbeke: “ Dat Amerikaans voorstel is een zeer goed idee, maar er is een groot verschil tussen de VSA en Europa: wij hebben al een accijnsbelasting. De Amerikaanse consument betaalt stukken minder aan de pomp. Dat verklaart ook waarom Europa en Japan veel efficiëntere auto’s maken. De helft van wat wij betalen aan de pomp is belastingen die gebruikt worden om onder andere infrastructuurwerken te financieren. Wij voelen dat aan de pomp en dat is niet zo in de Verenigde Staten, daarom rijden ze er met auto’s rond die tot 30liter per 100km verbruiken, terwijl wij al bezig zijn met auto’s die gemiddeld 5 tot 7 liters verbruiken. “
“Maar het klopt dat er ook in Europa toch een probleem is met de stijgende uitstoot door auto’s en camions. Moesten we ook de transport -gebonden emissies ook onder de ‘cap’ brengen, dan zou in Europa de impact echter marginaal zijn, juist omdat er al zoveel belasting op motor brandstoffen staat. Daarom is het voor Europa veel zinvoller om rekeningrijden in te voeren. Dat belast het gebruik van de infrastructuur.”

“Rekeningrijden is een nationale bevoegdheid en dus moeten we meer met onze buurlanden samenwerken want de verkeersstromen in de Benelux zijn helemaal anders dan in andere stukken van Europa. Hier zitten we met een heel geconcentreerde verkeersstroom. Er zijn echter al aanzetten tot rekeningrijden. Er is bijvoorbeeld de péage in Frankrijk. Er is ook het Eurovignet, dat trouwens ook aan hertekening toe is. Er zijn dus al aanzetten, maar wij zullen het met de ons omringende lidstaten verder moeten uitwerken.”
“We houden niet op om de autoconstructeurs onder druk te zetten om de CO2 uitstoot te verlagen. De 90-95gram per kilometer uitstootlimiet voor 2020 is het gemiddelde van het autopark. Dat gemiddelde wijzigt echter langzaam. De Toyota Prius stoot maar 86gram CO2 uit per kilometer, maar niet iedereen gaat van de ene dag op de andere met zo’n auto rijden. Het duurt bijna een decennium vooraleer het autopark vervangen is. ”
“Wat betreft bedrijfsauto’s klopt het dat er in België via de fiscaliteit niet genoeg gedaan wordt om de uitstoot te verminderen. Er is nu wel een modulering naar CO2 uitstoot, maar die is veel te zacht, want uiteindelijk is de kost fiscaal aftrekbaar. België moet dringend de bedrijfsauto’s aanpakken want ze maken meer dan de helft uit van de verkoop van nieuwe voertuigen. Als de mensen niet voelen wat autorijden kost hoe kan je dan rationeel gebruik van auto’s stimuleren?”

Over het emissiehandelssysteem dat bekritiseerd wordt omdat de prijs van CO2 op de markt te laag en ook instabiel is:
“ Het klopt dat de prijs maar de helft is van wat ze 15 maanden geleden was. Maar dat komt juist door de recessie. De vraag is gedaald doordat de economische activiteit gedaald is. Dat is een typisch verschijnsel dat we ook zien op andere markten, zoals die van gas en steenkool waar zich nog sterkere prijsdalingen voorgedaan hebben. Aan de ene kant is het dus inderdaad goedkoper geworden om CO2 uit te stoten, maar aan de andere kant is het in deze crisistijd moeilijker voor de ondernemingen om te overleven, dus de lagere CO2 prijs helpt om de moeilijke jaren door te komen.”
“Het klimaat zou beter gediend zijn met een hogere prijs. De vraag is of we daar direct in moeten tussenkomen. We hebben daarover in Europa een debat gehad. Als je nu intervenieert omdat de prijs te laag is, dan gaan we later een debat hebben over een interventie omdat de prijs te hoog zou zijn. Dus we zijn daar zeer voorzichtig mee en zolang de prijs niet onder de 10€ per ton CO2 zakt, dan vinden we dat we de prijsfluctuaties moeten accepteren als een normaal fenomeen. “

Een andere kritiek op het emissiehandelssysteem is dat er (te veel) gebruik gemaakt kan worden van zogenaamde ‘offsets’. Dat zijn reducties van CO2 emissies die gerealiseerd worden buiten het systeem waarop een CO2 uitstoot limiet staat. Dat maakt dat binnen het systeem nog altijd meer mag uitgestoten worden dan die limiet. Het verschil wordt dan gecompenseerd door de verminderde uitstoot in het buitenland.
Als men het over die ‘offsets’ heeft gaat het vooral over uitstootverminderingen in de derde wereld via het zogenaamde ‘Clean Development Mechanism’, of CDM. Volgende critici werkt dit systeem niet. Het is veel te complex en leidt niet tot echte verminderingen van de CO2 emissie.
Delbeke: “we onderschrijven die kritiek volledig in de Europese Commissie. We brengen de kritiek regelmatig op de tafel van de Verenigde Naties, want het CDM werd opgezet in het kader van de VN. CDM is ook in Kopenhagen bediscuteerd.”
“We moeten daar naar een debat, we kunnen zo niet verder: er zijn teveel van die CDM emissierechten (offsets) en de controle is te zwak. Wij zouden liever naar en opvolger van het CDM gaan, naar een sectorieel beleid in plaats van een projectmatig beleid. Dat zal ook op de tafel liggen in Mexico eind dit jaar. Nu worden die CDM emissierechten uitgereikt op basis van zogenaamde uitstoot verminderingen die een technologisch project realiseert. In plaats daarvan zou men aan een land een aantal uitstootrechten kunnen geven die dat land dan aan de rijke landen kann verkopen op voorwaarde dat (bijvoorbeeld) de ganse elektriciteits-, staal- of transportsector een groene technologie gebruikt.”
“Er is een probleem met de projectmatige benadering van CDM, want je weet niet wat er buiten dat project gebeurd. (De impact van een groen project in –bijvoorbeeld- de elektriciteitssector kan ongedaan gemaakt worden door een ander –vervuilend- project elders in de sector, nvdr). Als we op het beleid van de ontwikkelingslanden kunnen inspelen, en vooral van de opkomende ontwikkelingslanden zoals China, Brazilië, Zuid Afrika; dan zou de impact veel groter zijn. “

Europa wil tegen 2020 zijn CO2 uitstoot met 20% verminderen ten opzichte van 1990, we hebben daar al een stuk van gerealiseerd. Nu blijkt echter dat een groot deel van de resterende inspanning zal gedaan worden via die offsets. Dat komt erop neer dat de CO2 uitstoot van Europa amper verder zal dalen en dat de zogenaamde verdere reductie bestaat uit dubieuze CDM-reducties in het buitenland.
Jos Delbeke: “ We hebben in de EU wetgeving die vorig jaar is aangenomen al een artikel opgenomen dat stelt dat bepaalde CDM uitstootrechten niet langer zullen geaccepteerd worden als we niet tot een globaal akkoord komen met de andere landen en Kopenhagen verder zou degraderen. We leggen trouwens nu al bepaalde kwaliteitsnormen op, door bijvoorbeeld nucleaire projecten, bepaalde bebossingsprojecten en grote stuwdammen niet meer te honoreren. “
“We moeten ernaar streven om zelf onze CO2 uitstoot te verminderen (in plaats van de vermindering in het buitenland aan te aan te kopen, nvdr). Dat is ook de les van Kopenhagen: als de rest van de wereld minder wil doen dan moeten we nadenken over wat we zelf thuis gaan doen en wat we buiten Europa nog gaan ondersteunen. We moeten veel meer naar het beleid van die landen kijken en veel minder naar projecten.”

Europa hoopte dat er tegen 2015 een mondiaal broeikasgas- emissiehandelssysteem zou opgezet worden waaraan alle ontwikkelde landen zouden deelnemen.
“ Daar zit het kalf gebonden in Amerika. Wat gaat Obama naar voor brengen in zijn klimaatwet die nu ligt te wachten tot de wetgeving rond de gezondheidszorg is opgekuist en goedgekeurd? Als de Amerikanen een klimaatwet aannemen, dan hebben we een trans-Atlantische CO2 markt en we krijgen zeer stevige signalen dat de Japanners, de Australiërs, de Canadezen ook dergelijke emissiehandelswetten aan het voorbereiden zijn en die willen inpluggen in een OESO-wijde emissiehandelsmarkt. In die zin is het meer een bilaterale activiteit dan een VN-activiteit. Die gaat bovendien verder want we werken heel nauw samen met de Amerikaanse autoriteiten om zo’n emissiehandelsmarkt op te zetten. (De teleurstelling rond, nvdr) Kopenhagen heeft dat perspectief niet sterk gewijzigd aangezien Obama een duidelijke belofte heeft gedaan dat hij met zijn klimaatbeleid doorgaat. Als het federaal klimaatplan in de Verenigde Staten er niet door raakt, dan voorzien we om met de staten van de VSA die wel klimaatplannen willen te gaan samenwerken en dat hebben we al in onze wetgeving voorzien. Maar we willen Obama toch eerste de kans geven om zijn federale wet te realiseren. Er zijn 50 staten in de VSA en het zou complex worden om met al die staten te gaan samenwerken. Maar het is een optie.”

De Europese bedrijven die onder de “cap” en in het CO2 emissiehandelsysteem zitten hebben in principe een competitief nadeel ten opzichte van ondernemingen in het buitenland die niet voor hun broeikasgasuitstoot moeten betalen; in het bijzonder bedrijven die in directe export/import concurrentie staan met het buitenland en waarvan het energie een belangrijk deel is van de totale kost.
Om dat competitief nadeel te beperken deelt Europa gratis emissierechten uit aan die industrieën. Er is echter kritiek dat er veel te veel gratis emissierechten uitgedeeld worden en ook dat sommige sectoren die het helemaal niet verdienen in de toekomst (na 2012) gratis emissierechten zullen blijven krijgen.
Jos Delbeke: “ Die kritiek is terecht. De Europese Commissie had eigenlijk gewild dat de bedrijven vanaf 2013 al hun emissierechten hadden moeten kopen via veiling, maar we hebben dat (politiek, nvdr) niet kunnen doen omdat de prijzen op de markt toen hoog waren. De lage prijzen helpen nu wel om het debat aan te zwengelen om minder gratis CO2 rechten uit te delen. Maar er blijven toch sectoren waar de wereldwijde concurrentie bikkelhard is en we moeten opletten ons niet in de voet te schieten. Vanaf 2013 geven we dus in een beperkte mate gratis emissierechten en alleen als de bedrijven kunnen aantonen dat ze CO2 vriendelijke technologie gebruiken.”
“Ik besef dat de lijst van sectoren die in de toekomst gratis uitstootrechten zullen blijven krijgen zeer lang is. Veel te lang om goed te zijn. Je moet echter niet alleen kijken naar óf er rechten zullen uitgedeeld worden, maar ook naar hoeveel rechten er gratis zullen uitgedeeld worden aan die sectoren. Bedrijven zullen alleen nog al hun uitstoot gratis krijgen als ze even goed presteren als de zogenaamde ‘Benchmark’ (oftewel referentie, nvdr). Die ‘Benchmark’ is gesteld op de 10% meest performante bedrijven van een bepaalde sector vanuit CO2 emissie-opzicht. Alleen die bedrijven krijgen al hun rechten gratis, de rest krijgt minder.”

Een andere optie zou zijn om een zogenaamde ‘border tax’ in te voeren. Dat is een importheffing voor de CO2 uitstoot op goederen die van buiten de EU komen, uit een gebied waar de industrie niet moet betalen voor haar broeikasgasuitstoot. Dat zou het niet langer noodzakelijk maken om emissierechten gratis weg te geven aangezien de invoerheffing het competitief nadeel zou teniet doen. Er zouden verder ook veel meer inkomsten gegenereerd worden die dan kunnen geïnvesteerd worden in maatregels om de CO2 uitstoot verder te reduceren.
De Wereldhandelsorganisatie stelde eerder in een rapport al dat Border Tax voor hen niet noodzakelijk een taboe is. Anderzijds valt het te verwachten dat China daar niet mee zal kunnen lachen.
Jos Delbeke: ”Wij zijn daar voorlopig niet al te zeer voor. Europa is een sterke voorstander van vrijhandel, dus moeten we nu protectionistische maatregels nemen? Het rapport van de WHO stelt een Border Tax als een optie maar stelt het niet voor als dé oplossing. We zijn gaan kijken hoe je dat in de praktijk zou moeten gaan doen en toen bleek dat dat ook moeilijk te implementeren is. Zo krijg je bijvoorbeeld een nog een veel langere lijst met sectoren die moeten belast worden; er zou ook veel technisch onderzoek nodig zijn. Het zou bovendien niet leiden tot een mindere CO2 uitstoot want de ‘cap’ legt de uitstootlimiet vast.”
“Maar het klopt wel dat er minder geld beschikbaar zal zijn voor groene projecten dan moesten alle emissierechten verkocht (geveild) worden.”

Betreffende CO2 opslag in de grond, de zogenaamde CCS (Carbon Capture and Storage):
“ Wij vinden dat dat een technologie is die we op zijn minst naar de markt moeten brengen. We moeten daar verder in gaan om die technologie te demonstreren, want er is één brutale realiteit en dat is dat steenkool nu en ook in de toekomst de goedkoopste energiebron zal blijven voor de wereld. Dus, zelfs al is CCS niet zozeer van belang voor Europa, dan is het dat wel voor landen zoals China en Zuid Afrika, de opkomende industrielanden die nu nu grote hoeveelheden steenkool gebruiken.”

0 Comments on “Jos Delbeke, Europa’s klimaatarchitect”

Leave a Comment