Redactie Radio Centraal Rotating Header Image

Biobrandstoffen: over de soorten, de Europese plannen en landbouw in Afrika

Share

Begin oktober hadden we het al over biodiesel, ondertussen zijn we wat verder de kennisladder opgeklommen.

Tegen 2020 moet er 10% biobrandstof zitten in de Europese benzine en diesel zitten (zie EU site). Verder moeten de lidstaten ook een bepaalde doelstelling halen wat betreft het gebruik van hernieuwbare energie in het algemeen. Ze moesten tegen september een plan inleveren waarin staat hoe ze daar zullen geraken. België is 1 van de 4 lidstaten dat dat nog niet heeft gedaan.

Naast de eerste generatie biobenzine en biodiesel die gemaakt worden uit suiker en plantaardig of dierlijk vet, bespreken we kort de mogelijke alternatieven of 2e generatie (zie ook HIER) : algen olie, gebruik van enzymen , pyrolyse, Fischer Tropsch synthese en behandeling met waterstof (niet vermeld in de uitzending). Elk hebben ze hun voor en nadeel. We stootten echter op een goed geargumenteerd artikel (kopie HIER) dat aantoont dat biobrandstof uit algen niet direct en misschien zelfs nooit economisch haalbaar zal zijn, een duidelijk andere visie dan die van Marc Van Driessche .

Het heikel punt in het biobrandstoffen-debat is het gebruik van de grond waarop ze verbouwd worden. Daarbij gaat het over de inname van landbouwgrond en het kappen van bossen voor het verbouwen van brandstofgewassen. De biobrandstofboeren argumenteren dat meer dat 80% van de beschikbare landbouwgrond in Afrika momenteel gewoon braak ligt en dat de kweek van biobrandstofgewassen kan afgewisseld worden met voedingsgewassen. Een gebruik van grond voor biobrandstoffen levert dus in principe niet direct een bedreiging op voor de voedselvoorziening en kan zelf de voedselproductie stimuleren. Toch is daarmee nog niet alles gezegd: voor Afrika werd Jatropha als de wonderplant voorgesteld die zou gedijen op plaatsen waar toch niets anders kan gekweekt worden. In de praktijk blijkt dat, om een economisch te verantwoorden rendement te halen, toch goede grond en een goed klimaat nodig zijn. Bovendien zijn de jatropha-plantages wel degelijk monoculturen.

Een ander discussiepunt is het verdwijnen van bosgebieden voor het telen van biobrandstoffen. Er is in Indonesië oerwoud gekapt voor de kweek van palmolie. Dat gebeurde dan wel vooral door  algemene stijging van de vraag naar palmolie, eerder dan voor de specifieke vraag naar biodiesel. Europa heeft in zijn directieve opgenomen dat de gebruikte biobrandstoffen niet mogen afkomstig zijn van gewassen die gekweekt zijn op gekapte bosgebieden.   Maar naast eventuele problemen met verificatie is er ook een discussie over de indirecte impact van het kweken biobrandstoffen op de biodiversiteit. Zo bevindt de Braziliaanse Amazone  zich op bijna tweeduizend kilometer van de suikerriet plantages, maar is er toch discussie over de indirecte impact van de bio industrie op het Braziliaans regenwoud en de Cerrado. Graaslanden worden omgezet tot soja-of suikerrietvelden, en de veeteelt zou zich daardoor verplaatsen naar bosgebieden.

0 Comments on “Biobrandstoffen: over de soorten, de Europese plannen en landbouw in Afrika”

Leave a Comment