Redactie Radio Centraal Rotating Header Image

Austeriteit: ook een zaak van politieke keuzes

Share

Hielke Van Doorslaer

De roep om het begrotingstekort snel onder 3% te brengen, en wel door te hakken in de overheidsuitgaven, is gebaseerd op een reeks betwiste of zelfs onjuiste veronderstellingen. Dat stelt althans een groep economen in een paper die ze voor denktank Minerva schreven. Hielke Van Doorslaer, één van de auteurs, legt uit.

Tijdens de COVID-pandemie was begrotinsgdiscipline  eventjes niet meer aan de orde, maar sedert 2023 zijn de limieten op de tekorten terug van nooit echt weggeweest.

Het Verdrag van Maastricht stipuleert dat een begrotingstekort minder dan 3% van het bruto binnenlands product (BBP) moet bedragen, en dat het gecumuleerd tekort lager moet zijn dan 60% van het BBP. Zeven van de EU-landen, waaronder België, voldoen aan geen van beide criteria. Daarom startte de commissie in juni 2024 een procedure, of zoals de populaire media het stellen: ons land is op het ‘strafbankje’ gezet.

BUITENSPORIG
De ‘Excessive Deficit Procedure‘ oftewel ‘buitensporig-tekort-procedure’ legt een programma op van schuldvermindering volgens een ‘referentietraject’ van veertien tot zeventien jaar. In de eerste vier tot zeven jaar (de ‘aanpassingsperiode’) moet het begrotingstekort tot een ‘houdbaar’ niveau onder de 3% teruggedrongen worden. De daaropvolgende tien jaar (de ‘stabiliteitsperiode’) moeten de teugels aangetrokken blijven om de  opgebouwde schuld richting 60% van het BNP te doen zakken in een ‘geloofwaardig neerwaarts’ traject. Tijdens die periode kan er geen nieuw beleid gevoerd worden.

DSA 

Bij het opstellen van het referentietraject maakt de Europese Commissie gebruik van het DSA-model om te bepalen of de schuld van een land houdbaar is of niet. Hielke Van Doorslaer: “De 23 miljard besparingen waarover men het regelmatig heeft, zijn gebaseerd op het DSA-model.

De auteurs van de Minerva-paper argumenteren dat de aanpak van de Europese Commissie en de in het DSA-model gehanteerde veronderstellingen arbitrair of incorrect zijn. De belangrijkste kritieken:

  • De deficiet- en schuldnormen van 3% en 60% zijn arbitrair vastgelegd en helemaal geen universeel toepasbare limieten.
  • Het maken van schuld wordt als een fundamenteel verkeerd beleid bekeken, terwijl het een hefboom voor economische groei kan zijn.
  • De negatieve impact op de economie van het hakken in overheidsuitgaven wordt onderschat.

HVD: “De uitkomst van het model hangt helemaal af van de waarde van de parameters die je erin stopt. De negatieve impact van de genomen maatregelen op het BNP van een land, bijvoorbeeld, zit in het model, maar is onderschat. Er is een te optimistische kijk op de impact van besparingen. Uit de besparingen na de financiële crisis van 2008 is nochtans duidelijk gebleken dat die besparingen de schuldgraad net hebben doen stijgen, niet dalen, door de negatieve impact op het BNP. “

SCHULD

HVD: “Schuld is niet altijd slecht. Kijk naar Duitsland nu: dat land wilde altijd de beste leerling van de klas zijn, maar door de zelfopgelegde beperking om geen schulden te maken zijn er ook geen investeringen gebeurd.”

“Je moet je dus niet richten op een absoluut cijfer voor de schuld, maar op het verschil tussen de te betalen rente op de schuld en de economische groei. Als de rentebetalingen groter worden dan de groei, dan is er een probleem. Anderzijds is er een periode geweest dat de rente op de schuld zelfs negatief was. Toen de rente zo laag stond, had Duitsland schulden moeten aangaan op zeer lange termijn  om dat geld te investeren in het verouderd industrieel weefsel. Er is dus niets mis met schuld, als die tenminste gebruikt wordt voor productieve investeringen.

RC: Tussen 2020 en 2022 daalde de Belgische overheidsschuld van 111.0% naar 104.3%. Dat was tijdens de vermaledijde Vivaldi-regering, en er is weinig over getoeterd door de media. Maar hoe was dit mogelijk, aangezien er die jaren helemaal geen begrotingsoverschot was?
HVD: “Dat heeft te maken met het stimulerend beleid dat gevoerd is tijdens de COVID-crisis, en ook met het feit dat de rente extreem laag stond doordat de Europese Centrale Bank (ECB) schuldobligaties van de staten is beginnen opkopen. Door die combinatie van economische groei enerzijds en lage rente anderzijds  daalde de schuldgraad, aangezien die schuldgraad de verhouding is tussen de totale schuld en de omvang van de economie.”

“Men stelt nu dat er moet ingegrepen worden omdat we niet het Griekenland aan de Noordzee mogen worden. De Griekse schuldencrisis was echter niet enkel het gevolg van het beleid van Griekenland zelf, maar ook van de ECB, die weigerde de rol van ‘lender of last resort’ op te nemen: als het economisch slecht gaat, dan koopt een centrale bank overheidsobligaties op om speculatie tegen te gaan, waardoor de overheid tegen een haalbare rente kan blijven lenen. Dat heeft de ECB lang geweigerd, waardoor de schuldencrisis in Griekenland geëxplodeerd is. De ECB speelde een chicken game en gaf aan de obligatiehouders aan dat ze geen obligaties zou overkopen, waardoor de markt weigerachtig werd om obligaties van Griekenland, maar ook van andere zuidelijke staten te kopen, en het renteverschil met de Duitse obligaties  naar boven schoot.”

“Als Griekenland niet in de Eurozone had gezeten, dan zou er nog een Griekse centrale bank geweest zijn die de staatsobligaties had kunnen opkopen als lender of last resort.”

RC: Maar dat zou toch tot inflatie geleid hebben?
HVD: “Ja, en het zou ook tot imagoschade kunnen leiden. Dat is ook de reden waarom de ECB niet wilde ingrijpen. Ze dacht dat dit een vrijbrief zou zijn voor lidstaten om onbeperkt schulden te maken. Wie zijn gat brandt, moet maar op de blaren zitten, dat was de logica.”

“Het primair Grieks deficit (inkomsten min uitgaven, zonder rentelasten in rekening te brengen, nvdr) is lang weggestopt geweest en pas laat aan de oppervlakte gekomen, waardoor paniek ontstaan is. Die paniek escaleerde door de weigering van de ECB (om Griekse obligaties  op te kopen), in plaats van dat de ECB hielp om die in de kiem te smoren. De ECB fungeerde als brandversneller.”

RC: Terwijl de Europese instellingen zelf mee verantwoordelijkheid droegen voor het ontsporen van de Griekse begroting door het gefoefel oogluikend toe te staan. De toenmalige minister van Financiën Didier Reynders verklaarde ooit dat hij en zijn collega’s heel goed wisten dat de Griekse regering foefelde.
HVD: “Exact.”

HAKKEN

RC: Een ander punt dat jullie maken in de paper gaat over de impact van besparingen.
HVD: “De Europese Commissie heeft een optimistische visie op de impact van besparingen. Dat uit zich in de veronderstelde ‘begrotingsmultiplicator’. De begrotingsmultiplicator is het getal dat de groei van de economie ten gevolge van één extra euro overheidsuitgave weergeeft. Of de krimp van de economie ten gevolge van een besparing van één euro. Als de begrotingsmultiplicator groter is dan één, dan gaat een besparing de economie ondergraven.”

“Er zijn drie problemen met deze benadering van de Europese Commissie (EC). Ten eerste gebruikt ze dezelfde multiplicator voor alle lidstaten, terwijl die in werkelijkheid afhangt van de context. Het tweede probleem is de gebruikte waarde van de multiplicator in het model. De EC heeft wel al een les geleerd uit de financiële crisis, want de gebruikte waarde is verhoogd van 0,5 ten tijde van de crisis naar 0,75 nu. Dat is volgens ons echter nog steeds te laag, die multiplicator moet eerder op één gezet worden. “

“Ten derde houdt de EC geen rekening met het gecombineerd effect van de besparingen als die opgelegd zullen worden aan zeventien lidstaten. Zeventien, want alle lidstaten die een schuldgraad hebben boven de 60% van het BBP moeten besparen, niet enkel de landen die tezelfdertijd ook een te hoog begrotingstekort hebben. Het negatief effect van de besparing in zeventien landen is groter dan de som van de effecten in de individuele lidstaten, aangezien ook de consumptie van de landen waarnaar geëxporteerd wordt zal afnemen.”

MILITAIR KEYNSIANISME

RC: Jullie stellen ook dat het door de Europese Commissie gebruikt DSA-model niet compatibel is met de economische transitie
HVD: “Dat heeft te maken met hoe je investeringen verrekent. Concreet zou je groene investeringen uit de balans moeten houden. We moeten de ecologische transitie immers versnellen om te vermijden dat de kost in de toekomst moet gemaakt worden, want uitstel betekent dat die kost hoger zal zijn.”

“De Europese begrotingsregels maken het moeilijker om die investeringen nu te doen. Er is een (begrotings)trilemma: we hebben nood aan i) de Green Deal, ii) begrotingsdicipline en iii) ‘strategische autonomie’, wat inhoudt dat we meer geld aan defensie moeten uitgeven en een eigen industrieel beleid moeten voeren. Die drie prioriteiten zijn onverenigbaar. “

RC: Men schat blijkbaar in dat geld uitgeven aan het leger en wapens een positiever effect zal hebben op de economie dan de groene transitie.
HVD: “Effectief. Enkele jaren geleden was er sprake van Green Keynisanism: uitgaven doen voor groene investeringen. Nu is dat helemaal gekanteld en doet men aan Military Keynsianism: geen investeringen meer in de groene economie, maar wel in defensie. Die assumpties over wat nodig is dreigen de Eurozone te verzwakken in plaats van die te versterken”

0 Comments on “Austeriteit: ook een zaak van politieke keuzes”

Leave a Comment