Redactie Radio Centraal Rotating Header Image

PFAS: chemie, toxiciteit en manipulatie

Share

Enkele PFAS

De chemie van de PFAS is eenvoudiger dan men zou vermoeden. Hoe die stoffen moeten gemeten worden, wat hun toxiciteit is welke normen moeten opgelegd worden is een ander paar mouwen. Industriële belangen zorgen er volgens Thomas Goorden voor dat het wetenschappelijk onderzoek en het beleid zelf bezoedeld worden.

Midden september publiceerde Thomas Goorden een Engelstalige studie die het wetenschappelijk onderzoek rond PFAS  en de impact ervan op het beleid doorlicht.

“The Dark PFAS Hypothesis” (kopie HIER) poneert als conclusie een aantal stellingen die zeer kritisch zijn voor de industrie, voor een aantal van de belangrijkste wetenschappelijke opiniemakers rond de (toxiciteit van de) PFAS, en ook voor de beleidsinstanties.

PFAS chemie

We beginnen het gesprek met een introductie tot de PFAS-chemie. Bijna alle chemische en organische stoffen op aarde bestaan uit deeltjes/moleculen die een ruggegraat van koostofatomen hebben. Elk koolstofatoom heeft vier armpjes waarmee het aan andere atomen gekoppeld is, zoals waterstof (H), fluor (F), zuurstof (O), zwavel (S) en stikstof (N). 

PFAS is de verzamelnaam van de stoffen waarbij vooral fluoratomen aan de koolstofketen gekoppeld zijn.  Op het laaste koolstofatoom zitten dan  (combinaties van) zuurstof of zavelatomen.

De beruchte PFOS zijn de PFAS-moleculen met 8 (Octa) koolstofatomen en zwavel (S) gekoppeld aan het laatste koolstofatoom. De zogenaamde ‘ultrakorte’ PFAS hebben slechts vier of minder koolstofatomen. TFA (tetrafluor azijnzuur), bijvoorbeeld, bevat twee koolstofatomen. Kortere PFAS zouden minder schadelijk zijn omdat ze minder lang aanwezig blijven in het lichaam. 

PFAS breken moeilijk af en als ze dat toch doen (na lange tijd of op hoge temperatuur) dan breken langere PFAS in eerste instantie af tot kortere PFAS-moleculen. Met de ban van de lange PFAS (8 koolstofatomen) heeft de industrie nieuwe stoffen ontwikkeld met gelijkaardige eigenschappen die minder schadelijk zouden zijn. Kortere PFAS bijvoorbeeld; of  ‘ethers’ die bestaan uit kortere PFAS-moleculen (met elk vier koolstofatomen) die via een zuurstofatoom aaneengeklikt worden tot een grotere molecule. 

Ozon

Kortere PFAS zijn niet alleen een afbraakproduct, sommige worden ook geproduceerd voor gebruik als koelvloeistof ter vervanging van de zogenaamde CFK’s (chloor-fluor- koolwaterstoffen, CFC’s in het Engels), die een probleem waren voor de ozonlaag omdat ze naast fluor ook chloor bevatten dat ozon (O3) afbreekt. De vaststelling van de schadelijkheid van CFK’s voor de ozonlaag vanaf begin jaren ’70, leidde in 1989 tot een verbod met de ondertekening van het Protool van Montreal. Chloorvrije korte PFAS (‘HFK’s/’HFC’s) werden een alternatief  voor de ozon-vernietigende CFK’s. 

De korte, gasvormige, PFAS mogen dan wel minder toxisch zijn dan hun langere variant en, in tegenstelling tot chloorhoudende moleculen, de ozonlaag niet aantasten, het zijn wel zeer sterke broeikasgassen.

Niet meten is niet weten

De kritiek  in “The Dark PFAS Hypothesis” gaat over misleiding en manipulaties van wetenschappelijke studies en het bemoeilijken van het vastleggen van duidelijke en werkbare meetmethodes en toegelaten  hoeveelheden PFAS.

Zo wordt al decennia lang een campagne gevoerd die ertoe leidt dat het begrip over de impact van PFAS onvolledig is, aldus Goorden. De schadelijkheid van de ‘langere’ PFAS is gekend en erkend, maar die van de kleinere/kortere PFAS-stoffen zou wel eens onderschat kunnen zijn, stelt hij verder. De ontwikkeling de laatste twintig jaar van nieuwe fluorhoudende stoffen waarvan de toxiciteit onbekend is, kwam er volgens hem ook (minstens gedeeltelijk) om het opleggen van limieten te bemoeilijken. En daar stoppen de pogingen niet om te verhinderen dat PFAS-normen opgelegd worden. Thomas Goorden stelt dat dit ook indirect gebeurt door het contesteren van vereenvoudigde analysemethodes en door een focus op de analyse van elk van de vele PFAS-moleculen, eerder dan van groepen moleculen. Hij klaagt verder de commercialisering aan van het onderzoeksinstituut VITO, dat steeds meer inkomsten haalt uit commerciële activiteiten. Bewijs dat de PFAS-industrie het VITO betaalt is er niet, details van de commerciële afspraken van de overheidsinstelling worden niet publiek gemaakt. Thomas Goorden: “De labotechnieken moeten uit de handen van de industrie getrokken worden. Een voormalig directeur stelde vlakaf ‘dat ik realistisch moet zijn. Het VITO zal altijd bedrijfsvriendelijk opereren’ . Het kan niet dat we een pseudo-milieudienst hebben die opdrachten uitvoert voor de bedrijven die ze moet controleren.”

 

Comments are closed.